Neerlandia. Jaargang 28
(1924)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe volkstaal in Fransch-Vlaanderen.Loopen de meeningen omtrent de toekomst van het Vlaamsch, d.w.z. het Nederlandsch, in den Noordwestelijken hoek van Frankrijk, in Fransch-Vlaanderen: de streek van Duinkerken, Hazebroek, Belle, Steenvoorde, Winnoxbergen, sterk uiteen, betwisten zal men het toch niet dat de volkstaal in dit, door de Fransche staatsgrens van Vlaamsch-België gescheiden deel van ons Nederlandsch taalgebied, sedert 1914, en niet het minst in de jaren na den wapenstilstand, heel wat terrein heeft gewonnen. De aanraking met de Belgische fronttroepen, op 20 t.h. na bestaande uit Vlaamsche soldaten, onder welke zeer vele strijdende Vlaamschgezinden, de krachtig oplevende Vlaamsche beweging in België, het toenemend verkeer met West-Vlaanderen, een der meest Vlaamsch-nationaal voelende provincies van Vlaamsch-België, de verspreiding der federalistische gedachte in Frankrijk, het hooge geboortecijfer in Fransch-Vlaanderen zelf zijn evenveel factoren, welke het behoud en zelfs den groei van de Vlaamsche volkstaal aldaar in de hand werken. Of zulks voldoende zal zijn om dit bijna als hopeloos verloren beschouwde deel van ons taalgebied ten slotte nog te redden, valt, de sterke centraliseerende macht van den Franschen staat in acht genomen, vooralsnog fel te betwijfelen; maar toch zijn er teekenen, welke wijzen, zoo niet op een volledige kentering, dan toch op het ontwaken, het weze veelal nog in een min of meer onbewusten vorm, van het eerste gevoel van saamhoorigheid dat, steunend op de liefde voor de eigen taal, ten grondslag ligt aan de nationaliteitsgedachte. In het te Duinkerken verschijnende en in het Fransche Noorden veel gelezen blad ‘Le Nord Maritime’ werd onlangs nog gewezen op den vooruitgang, in hoedanigheid zoowel als in getalsterkte, van het Vlaamsch in Fransch-Vlaanderen. Te Duinkerken zelf, de meest verfranschte stad van het gewest, hoort men op gewone markt- en beursdagen bijna alleen Vlaamsch spreken, zoowel door handelaars, nijveraars en makelaars als door voerlieden en boeren. Kent iemand in het gezelschap geen Vlaamsch, dan wordt er Fransch gesproken; onder elkaar zet men het gesprek echter weer in het Vlaamsch voort. Van beteekenis is het feit, dat plaatselijke bladen als: ‘La Bailleuloise’, ‘Le Cri des Flandres’, ‘Le Journal de Bergues’, thans een plaats beginnen in te ruimen aan in het Vlaamsch gestelde berichten, terwijl te Rijsel, in het seminarium, Vlaamsch wordt gesproken en, wat meer is, af en toe zelfs geschreven. ‘Tisje Tasje’, de ook in Vlaamsch-België bekende grappenalmanakGa naar voetnoot1), is, naar men weet, weer verschenen, dank zij de tusschenkomst van het ‘Comité flamand de France’ en het tijdschrift ‘Le Beffroi de Flandre’ en ook het twee jaar geleden te Rijsel uitgegeven boek: ‘Pourquoi j'aime la Flandre’, geschreven door den Parijzenaar G. Blachon, dat een verheerlijking is van de hoedanigheden van den Vlaamschen stam in Noord-Frankrijk, zal niet weinig hebben | |
[pagina 89]
| |
bijgedragen tot het verspreiden van een beter begrip der waarde van de volkstaal en het uitroeien van diepingewortelde vooroordeelen. Moge dit voorbeeld velen opwekken om onze taalbroeders te steunen waar het past en door hen wordt gewenscht. |
|