Een nieuw gevaar.
Door de verdedigers van de zoogenaamd bedreigde taalvrijheid in Vlaamsch-België wordt, sedert eenige maanden, een buitengewone werkzaamheid aan den dag gelegd. Tijdens den strijd, in het Belgische parlement, voor de vernederlandsching van de Fransche rijksuniversiteit te Gent, richtten zij vergaderingen en straatbetoogingen in, overstroomden het land met strooibriefjes, manifesten en plakbrieven en droegen aldus het hunne bij om het recht der Vlamingen op universitair onderwijs door middel van de eigen moedertaal, tot een bespottelijk minimum te beperken. Het vrijheidsbeginsel dat de leden van de ‘Ligue nationale pour l'Université de Gand et la liberté des langues’ er op nahouden geldt blijkbaar alleen voor de Walen en voor de franskiljons. Van eenige bezorgdheid voor de Vlamingen die, sedert 1830, geheel van Universitair onderwijs in het Nederlandsch verstoken bleven, heeft men tot dusver nooit iets gemerkt. Het comité der ‘Ligue’ is trouwens nagenoeg geheel uit Walen samengesteld, die, in Vlaanderen gevestigd, met den moed der wanhoop hunne voorrechten trachten te verdedigen.
Nu het Universiteitsvraagstuk tijdelijk op het achterplan is geraakt, trekt de Ligue al haar krachten samen op de verfransching van de bevolking der steden en vlekken in Vlaanderen. Daar zij over aanzienlijke geldmiddelen beschikt, wist zij reeds 124 leergangen van Fransche taal, in de vijf Vlaamsche provinciën, in te richten. Ruim 3.500 argelooze leerlingen zouden, naar het heet, deze lessen volgen. Aldus hopen de inrichters geleidelijk het aantal Franschkennenden in het Vlaamsche land te vergrooten om ten slotte, door de regeering, het beginsel der tweetaligheid van Vlaanderen, naar het Brusselsche voorbeeld, d.w.z. met practische uitsluiting van het Vlaamsch, te zien erkennen en bevestigen.