Het feest van ‘Oost en West.’
Niemand, die de druk betreden Haagsche Heulstraat door loopt, laat na even den blik te slaan op het brokje Indië dat daar steeds uitgestald is voor het breede raam van ‘Oost en West.’ Een brokje Indië - maar ook slechts een brokje van het beeld, dat het werk van ‘Oost en West’ zou moeten veraanschouwelijken.
Kent ieder dat werk? Is de meerderheid onzer landgenooten op de hoogte van haar onbaatzuchtig streven, in het belang van Moederland en de Indiën ‘moeilijkheden en bezwaren, voortspruitende uit onbekendheid met toestanden in onze ver-afgelegen bezittingen op te heffen en aan hen, die zich daar een toekomst willen scheppen, in alle opzichten de behulpzame hand te
Het Dagelijksch Bestuur van Oost en West: v.l.n.r: F.H.A.v.d. Brugh, Secr.-Penningm., F van Peski, Mr. W. Sonneveld. Voorzitter, R. Zuyderhoff, Ondervoorzitter.
bieden.’ Wij kunnen veilig wedden van neen. Wij zijn er zeker van, dat tallooze land- en stamgenooten nog geen flauw denkbeeld hebben van hetgeen deze voortreffelijke vereeniging doet tot het verspreiden van kennis omtrent Oost- en West Indië; tot het bevorderen der welvaart daarginds; tot hulp van lieden die daarheen gaan, bijv. om er arbeid te zoeken. Hoe krachtig zij werkt door haar weekblad, het Koloniaal Weekblad; door het uitgeven van geschriften; door haar leeszaal; haar studie-commissie voor opleiding van Indische jongelieden; haar maatschappelijke en economische W.-I.-commissie; haar inlichtingenkantoor; fonds en tehuizen en dan tenslotte door haar voortdurende tentoonstelling in ‘Boeatan’, Heulstraat 19.
En toch verricht zij dezen arbeid reeds een kwarteeuw lang. Evenals het Algemeen Nederl. Verbond werd zij in de jaren der eeuwwisseling geboren. Op 3 Mei 1899 besloten een vijftigtal mannen en vrouwen van vaderlandschen zin en verren blik, in Diligentia te 's-Gravenhage, tot oprichting van ‘Oost en West.’
Het denkbeeld was opgekomen in de tentoonstelling van vrouwenarbeid van dat jaar; de eigenlijke oprichters waren kolonel G.E.V.L. van Zuylen en zijn echtgenoote mevr. G. van Zuylen-Tromp, thans douair. Van Beresteyn. Vrouwenarbeid heeft van meet af sterken invloed geoefend, dikwerf heilzaam, op doel en streven der vereeniging.
In een toespraak, gehouden namens den, wegens droevige familieomstandigheden afwezigen voorzitter Mr. Sonneveld, op 3 Mei l.l. bij de herdenking van het 25-jarig bestaan in een bijeenkomst in ‘De Twee Steden’ in Den Haag, bracht de heer R. Zuyderhoff hulde aan mevr. Van Zuylen en aan de nagedachtenis van haar echtgenoot; aan wijlen Bakhuizen van den Brink, die jaren lang voorzitter was en de ziel van ‘Oost en West’, en wijlen mevr. Ten Bosch-Bosscher, die van de oprichting af tot haar dood in 1922 bestuurslid was; aan dr. C.W. Janssen, waarn. voorz. van het ‘Koloniaal Instituut’; aan ‘Pa’ van der Steur te Magelang. Hij deelde mede, dat onder algemeene instemming besloten was, als aandenken een eerepenning, een gouden Oost en West-medaille te doen slaan, om die bij bijzondere aanleiding uit te reiken aan personen, die zich ten opzichte van het doel der vereeniging bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, voor de eerste maal in deze vergadering aan dr. C.W. Janssen, mevrouw Van Zuylen en ‘Pa’ van der Steur.
De secretaris de heer F.H.A.v.d. Brugh schetste daarop het doel en het werk van het jubileerende genootschap. Hij herinnerde aan de benoeming van vijf