Vlaanderen.
De Belgisch-Nederlandsche briefwisseling.
Het kamerlid voor Brussel Vergels, stelde dezer dagen, aan den Belgischen minister van Spoorwegen, de volgende schriftelijke vraag:
‘Met verbazing verneem ik, dat de briefwisseling uitgaande van het beheer der Nederlandsche Spoorwegen, hoewel in de Nederlandsche taal gesteld, door het centraal bestuur der Belgische Staatsspoorwegen in het Fransch wordt beantwoord.
De heer Minister gelieve mij te laten weten of er geen einde dient gesteld aan zulke handelwijze, welke zoowel het Belgisch beheer - waar in ieder centraal bureel Vlaamschkennende bedienden moeten zijn - als het Nederlandsche beheer overbodig vertaalwerk opleggen, en welke maatregelen hij zich voorstelt te nemen ten einde, in de toekomst, alle Nederlandsche of Vlaamsche briefwisseling, komende uit het binnen- of uit het buitenland, in dezelfde taal te doen beantwoorden.’
Het antwoord van den Waalschen minister van Spoorwegen Neujean luidde:
‘Volgens de van kracht zijnde onderrichtingen worden de brieven, komende uit het buitenland, in het Fransch beantwoord. Nochtans wordt in het Nederlandsch geantwoord op dergelijke, in deze taal gestelde brieven. Deze bepalingen werden aan de betrokken diensten herinnerd.’