Utrecht.
Nadat de Utrechtsche afdeeling, in samenwerking met de Vereeniging van Staatsburgeressen, op 6 Maart 1924 Mej. Rosa de Guchtenaere had laten optreden met het onderwerp ‘De arbeid van de Vlaamsche Vrouw’, belegde zij op den 24sten Maart d.a.v. in samenwerking met de Afdeeling Utrecht van de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging, een grooten Zuid-Afrika-avond die boven verwachting slaagde. Zóó groot toch was de opkomst, dat meer dan 100 menschen moesten worden teruggestuurd, terwijl in de groote zaal ‘Irene’ ruim 600 bezoekers opeen gepakt zaten.
Oubaas Penning, de bekende schrijver der Zuidafrikaansche romans, vertelde op zijn bekende geestige en onderhoudende wijze over ‘het Dietsche land van overzee’. Hoe wist hij de aanwezigen te boeien en op te voeren tot geestdrift! Het handgeklap was niet van de lucht!
Mej. Mientje van Maurik ontroerde met haar lieve, zuivere stemmetje alle aanwezigen, vooral toen zij zong het edele lied ‘God het vir ieder volk sijn taal, sijn land, sijn reg, sijn tijd bepaal’, en ‘Ik hou van 'n man dat sijn man kan staan.’
Maar ook Danie Smal, de jonge Zuidafrikaansche voordrager, wist de aanwezigen in de ziel te grijpen. Deze Afrikaner, die ‘van zijn schouderen opwaarts grooter is dan het gansche volk’, treft door zijn eerlijkheid, zijn kracht van overtuiging, zijn wil, hard soo's 'n klipsteen, zijn hartstochtelijke liefde voor zijn land. (Daar is maar één land in die wêreld - Suid-Afrika - al die andere lande is nagemaak).
Hij weet tot tranen toe te ontroeren als hij voordraagt liedjes over de moordkampen, moederliedjes en van de groote leiders, die meestal lijders werden. Maar ook weet hij zijn publiek tranen te laten lachen als hij de uit den mond van zijn landslieden opgeteekende grapjes vertelt ‘ek sal maar sê van Ou-koekemoertjie.’
Deze jonge man - die nog veel voor zijn volk belcoft te worden - is gaarne bereid ook voor andere afdeelingen van het A.N.V. op te treden (Postbus 604, Antwerpen).
Bij het einde zongen alle aanwezigen luide het oude volkslied ‘Kent gij dat Volk’.
Alle Utrechtsche bladen gaven geestdriftige verslagen over dezen avond. Zoo schreef ‘het Centrum’ (R.K.) ender het motto ‘overweldigende opkomst - een avond van stam-bewustzijn’: