Afdeeling Leipzig herleefd.
Uit haar lange sluimering ontwaakt, bestaat er alle kans, dat de Nederlandsche Vereeniging te Leipzig tot haar vroegeren bloei zal geraken. Aangemoedigd en gesteund door den Consul-Generaal, den heer F.M. Knobel en den heer G. Hiltermann, achtten eenige waakzame leden nog in het oude jaar het tijdstip gekomen, de te Leipzig nog woonachtige oude leden en een aantal andere dames en heeren van Nederlandschen stam tot een ongedwongen samenzijn in Hotel Sachsenhof uit te noodigen. Het voorloopig bestuur mocht de voldoening smaken een dertigtal dames en heeren als leden te vereenigen.
Een uiterst welkome gelegenheid om oude en nieuwe leden nader tot elkaar te brengen, was de viering van het Sint-Niklaasfeest Krachtdadige samenwerking, vooral van eenige damesleden en de bereidwilligheid van den heer en mevrouw Van Emden, hun zich bij uitstek daartoe leenende ruime vertrekken beschikbaar te stellen, maakten het mogelijk zelfs met bescheiden middelen den hoogst gezelligen avond in alle opzichten schitterend te doen slagen. Was het ook geen Sinterklaasavond, zooals we dien uit vervlogen jaren in het lieve vaderland kennen, een opgewekte echt Hollandsche geest voerde er den boventoon en herinnerde aan de gemoedelijke huiselijkheid van de winteravonden in de ‘lage landen.’
Kwinkslag en gezellige kout vulden zang en voordracht aan. Mevrouw Wintermayer-van Hamel en de heer van Emden - de laatste door de verdienstelijk pianospel van Mevrouw Hiltermann begeleid - brachten verschillende liederen ten gehoore, waarmede zij luiden bijval oogstten. Niet minder waardeering vond de door den Vlaming, den heer Piet Mertens, welluidend voorgedragen schildering van Timmermans' ‘Driekoningen.’ En onder het aanslaan der snaren liet Mejuffrouw Edith ter Meer tal van oude Hollandsche en Vlaamsche liedekens hooren. Een kernachtig Afrikaansch lied bewees, dat de Grootnederlandsche stam ten volle vertegenwoordigd was. Tot slot vertolkte de heer Ter Meer een pittig stukje van Van Mauriks humor.