Welnu, deze Vlaamsche studenten richten het oog op de eerste plaats naar hun eigen Dietsche stamgenooten en verwachten redelijkerwijze van dien kant tenminste zedelijken steun.
Om de banden tusschen Noord en Zuid nauwer aan te halen, worden de jaarlijks terugkeerende Studentencongressen ingericht, die nog nooit nagelaten hebben bij de Hollanders en Zuid-Afrikaanders de warmste geestdrift voor de Dietsche zaak op te wekken.
Het vorige congres, dat in Gent meer dan duizend Grootnederlandsche studenten vereenigde onder de leiding van vooraanstaande mannen als bijv. de professoren Casimir en Daels, heeft dan ook in hooge mate bijgedragen tot het saamhoorigheidsgevoel en stambewustzijn van Holland, Vlaanderen en Zuid-Afrika.
Dit jaar zal het congres plaats hebben te Leuven 12, 13 en 14 April en bedriegen de voorteekenen ons niet, dan zal het aantal deelnemers weer grooter zijn dan voorheen.
Welnu, de Leuvensche inrichters hebben op 't A.N.V. hun hoop gevestigd. Niet dan met eenigen schroom zou ik willen zeggen. Bij de vooruitstrevende jongeren geldt het A.N.V. als een weinig té bedachtzaam, een bond van gezeten burgers, waarvoor een student altijd eenigszins huiverig is. Maar aangezien het A.N.V. toch ook de zorg voor de Dietsche belangen in haar vaandel schrijft, hoopt de Vlaamsch-Leuvensche studentenwereld bij haar congres in April op steun van dit machtigste Grootnederlandsche lichaam; vooral op geestelijken steun, en als het kon ook stoffelijken....
Laat het A.N.V. zich ook niet storen aan mogelijke moeilijkheden. België is een land van staatkundige hartstochten, waar geen gewicht gehecht behoeft te worden aan onvriendelijke uitlatingen van franskiljonsche kranten of van mijnheer Nothomb. Trouwens, leest men niet in deze pers, dat Walenland bij de dreigende vervlaamsching in Frankrijks armen gedreven wordt, en is het niet een feit, dat de Fransche regeering onlangs een krediet van drie millioen toegestaan heeft voor Fransche propaganda in het buitenland? Hoeveel zou hiervan in België terecht gekomen zijn?
Daarom, laten wij Noordnederlanders onze stambelangen dienen dáár, waar ze het sterkst gevoeld worden en laten wij vooral niet de hulp versmaden van hen, die voor den Dietschen stam maatschappelijke achteruitzetting en miskenning over hebben om hun volk de plaats te doen innemen, die het verdient.
Scheveningen, Jan. 1924.
J. LEKKERKERKER.