Ingezonden.
1898 - September - 1923.
Met een vreugdevol hart en groot dankbaarheidsgevoel jegens God voor den grooten zegen herdenkt het Nederlandsche volk den glorierijken dag, waarop onze geliefde Koningin Wilhelmina, de trots van Nederland, 25 jaren geleden den Regeeringsstaf over Nederland en onderhoorigheden in handen nam.
Als kind heb ik 25 jaren geleden mij op de Lagere School te Aruba N.W.I. heesch gezongen en ik herinner me nog heel best de onbeschrijfelijke vreugde, die toen mijn jong hartje bezielde. Wij zongen, wij smulden, wij genoten ter eere en op de gezondheid van onze lieve beste Vorstin!
Leve de Koningin! hief de meester aan, en daarop volgde een oorverdoovend hoezee! terwijl een geweldig en lang aanhoudend handgeklap en voetgestamp van honderden vroolijke guitjes van verschillende grootte en rang het schoolgebouw deden dreunen.
De Vaderlandsche liederen werden uit volle borst, zeer harmonisch tweestemmig gezongen door alle aanwezigen, groot en klein.
De school, toen prachtig versierd met groen en bloemen, en onze geliefde Nederlandsche driekleur deed mijn kinderhart overvloeien van blijdschap en gaf aan het geheel een vroolijk, feestelijk aanzien.
Op school werd mijn liefde voor Nederland door het herhaaldelijk zingen van de schoone Vaderlandsche liederen, het luisteren naar boeiende verhalen uit Hollands onafhankelijkheidsoorlogen, grepen uit het leven van onze dappere helden in den ouden tijd, als Piet Hein, De Ruyter e.a. steeds wakker gehouden.
Volgens mij was er geen ander land op gansch de wereld, dat zoo machtig was als Holland, geen één dat ermede kon wedijveren in dapperheid, of het kon evenaren in schoonheid, noch in roem, noch in sterkte. Dat zat vast in mijn kinderkop en werd dag aan dag onder de lessen meer en meer versterkt.
Ik wil hiermede laten zien dat het van het grootste belang en zeer noodzakelijk is op deze wijze het Vaderlandsch gevoel warm en levend te houden in de gemoederen van onze jonge kinderen.
Nu, na 25 lange jaren, na veel wederwaardigheden, en den laatsten tijd vooral in den vreemde vertoevende, denk ik met een dankbaar gevoel aan die heerlijke, vervlogen tijden van mijn kindsheid en klopt mijn hart met dezelfde groote liefde als toen voor alles wat mijn geliefde Moederland aangaat.
Beroofd zijnde van het genot en voorrecht den heuglijken feestdag van het zilveren feest onzer geliefde Vorstin in vereeniging met mijne dierbare aan- en stamverwanten te vieren, troost ik mij er mee dit in stilte te moeten doen, doch beschouw het als een plicht mijne gelukwenschen uit Cuba's verre binnenlanden te zenden, met de bede, dit uit het diepst van mijn hart opwelt, voor het welzijn en het geluk van Koningin, land, volk en stam.
Chaparra (Cuba), Aug. 23.
H.E. LAMPE.