Een nationaal blok.
In mijn eersten brief uit Insulinde stipte ik even mijne op een groepsbestuursvergadering gesproken woorden aan, over de samenkoppeling - niet samensmelting - van alle bonden en bondjes, wier beginselen wortelen in nationaliteitsgevoel. Dat deze gedachte, een, al is het zwakke, weerklank heeft gevonden, bewees mij de brief van een verbondslid uit het moederland, waarin zij verder werd uitgewerkt en de hoop uitgesproken, dat de stoot hiertoe van Indië zou uitgaan. Ook meen ik mij te herinneren, dat op een der Weerbaarheidscongressen reeds een voorslag in deze richting is gedaan. De door mij bedoelde vereenigingen hebben dan ook alle één grondgedachte, soms misschien onbewust, ‘weerbaarheid’ in den ruimsten zin van dit woord, teneinde aan volk en stam in den nooit eindigenden natuurstrijd de plaats te geven, die hun toekomt. Voor de geestelijke weerbaarmaking van alle dragers van Groot Nederlandsche taal en beschaving strijden: ‘A.N.V.’, ‘Ned. Z. Afr. Ver.’, ‘Dietsche Bond’, daarbij de taal als eerste wapen erkennende, bij zoo groote eenheid van doel een zeker betreurenswaardige versnippering van krachten.
Een gelijk doel streven na: de groepen ‘Nederland’, ‘Insulinde’, ‘Suriname’ en ‘Antillen’ van het A.N.V. en de vereeniging ‘Oost en West’; in een economisch opzicht doen dit ‘Nederland in den Vreemde’ en ‘Ned. Fabricaat’; in militair ‘Ons Leger’, ‘Onze Vloot’ en ‘Volksweerbaarheid’. Aan de geestelijke weerbaarheid van Nederland in engeren zin wordt nog gewerkt door de ‘Tuchtunie’ en vereenigingen als ‘Heemschut’.
Welk een machtige invloed, schrijft bovenbedoeld verbondslid en ik onderschrijf dit ten volle, zou van al deze stroomingen kunnen uitgaan, indien zij hadden één bloksbestuur, dat hunne samenwerking bestuurde en regelde, één gemeenschappelijk, gezamenlijk bekostigd bestuursgebouw (lievelingsdenkbeeld van den oud-voorzitter van Groep ‘Nederland’ Gen.-majoor Schönstedt) en uitgaven één groot blad, waarin ieder het eigen aandeel in het groote werk uiteenzette.
De daad alleen, het overwinnen van het ons allen eigen particularisme, ware een mijlsteen in de geschiedenis van volk en stam!
15-4-23.
M.R.H. CALMEIJER.