Neerlandia. Jaargang 27
(1923)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTaalcommissie.
| |
1. Aan één goed Nederlandsch woord voor Karenzkan de T.C. tot haar spijt u niet helpen; een lezer van Neerlandia? De T.C. zal het gaarne ontvangen. Overigens, wij behoeven toch niet altijd maar één woord te hebben, als een vreemde taal er één heeft en omgekeerd. 2. Natuurlijk behoeft een Nederlander die Engelsche afkorting K.G. niet te verstaan. Maar ... het staat gekleed, nietwaar? Ontving onze voorzitter van een Nederlandsch student (iemand die het toch wel beter kon weten) onlangs niet een brief, gericht aan: Dr. M.A. van Weel Esq.? En toch was hij (de Voorz.) er niet eens mee gevleid! * * * | |
Ter aanbeveling voor navolging.Een rijenbrief van Coornhert. In ‘De nieuwe Taalgids’ publiceert dr. J.F.M. Sterck een onuitgegeven rijenbrief van Coornhert, waarin deze schrandere taalhervormer te keer gaat tegen de on-Hollandsche rederijkersrijmelarij, en die gericht was aan zijn vriend Henrick van Holten, een geestverwant op taalgebied. Reeds in de voorrede tot zijn vertaling van Cicero's Officia had Coornhert tegen de taalverknoeiers getoornd: De geleerden, zegt hij, hebben de taal bedorven; zij kennen alleen Latijn of Walsch, ‘of andere talen, die hun badt condt zijn: daer dan ooc nootsakelyck een mengsel van spraken ende eene rechte Babilonische verwerringe uut geboren wert.’ De taal is daardoor zoo ‘verheert en gheraetbraect’, dat zij van ‘den slechten zien, want de risse, levendige, kleurige verzen pakken burgheren ende huysluyden, die Latijn noch Walsch en connen, nauwelycx hal verstaet en werdt’. Dit is oorzaak ‘dat menich fijn burgher ende boer het vonnisse zijnre saken aenhorende, ja oock selfs lesende, sulx soo luttel verstaet, dat hy dan noch niet en merct oft hem mede oft tegengaet’. De rijenbrief werd negen jaren later geschreven: den 20n Juli 1570. ‘De dichter, - aldus dr. Sterck, - verbleef toen, van 1568-1572, in ballingsoord te Kleef en te Xanten. Hij was in 1567 op de Voorpoort in Den Haag gevangen gezet op last van Bossu, onder verdenking te veel de zaak van den Prins van Oranje te steunen, die in hem een vertrouwden raadsman waardeerde. Toen Coornhert in December 1567 was vrijgelaten, achtte hij het dan ook veiliger vrijwillig in ballingschap te gaan, dan een nieuw onderzoek naar zijn gezindheid af te wachten. De rijenbrief is waarschijnlijk te Xanten geschreven. Blijkbaar heeft Coornhert met zijn vriend een geregelde briefwisseling gevoerd, ‘om daeghlycx onder ons beyden te scryven dat lustich zy ende stichtelyc’. Aardig is de gemoedelijke toon van den brief, die Coornhert, evenals zijn proza-brieven, doet kennen als een hartelijk vriend, en een man met een fijngevoelige inborst, bij al zijn gestrengheid en onverzettelijke beginselen. De tekst vraagt weinig verklaring. Het onuitgegeven handschrift is afkomstig uit de verzameling Kneppelhout, waarin het meer dan 50 jaar verborgen heeft gelegen. De brief is nogal lang, niet minder dan acht coupletten elk van acht regels; ter kenschetsing het volgende couplet, waarin sprake is van een gedicht, door Van Holten, die even als Coornhert een hartstochtelijk taalzuiveraar moet zijn geweest, aan dezen geschreven. Coornhert 1570. De bedewyn wt vreemde ontleende vaten getapt,
de Lazarus mantel, geflict, gebrodt, gelapt,
de stamertong die onduytsch clapt
| |
[pagina 40]
| |
hebdi fyn met haer rycke armoey bescreven,
noch zeg icx u zuuvre tael is my meer lyef
dan eens princen achtbaere brief
deurspect met veel talen onder een gedreeven
dat ons moeder spraec doet sneeven.
De uitgave van den brief wil dr. Sterck beschouwd zien als ‘een hulde aan den schranderen man, die zoo kloekmoedig heeft geschreven voor de zuiverheid van de taal en in wiens geschriften de kiemen zijn gelegd, waaruit zij zoo krachtig is opgebloeid.’
* * * | |
Mooi Nederlandsch!Uw couponvoorraad 1922 is verwerkt en zou het mij (in plaats van het zou mij) aangenaam zijn die voor het volgend jaar met U te knippen. U komt hiervoor altijd een buiten kantoortijd; zou U dat b.v. schikken Woensdag 1, of Donderdag 14 dezer na half vijf? Zeer zou ik het waardeeren indien U mij spoedig Uwe beslissing zoudt willen berichten welken middag ik op U mag rekenen. (Wat een stijl! T.C.) Geeft U mij anders maar een middag op in de week daarna, daarin heb ik nog ruimere keuze. * * * | |
Poststempels.Geachte Redactie, Met belangstelling las ik hetgeen een inzender eenige dagen geleden in uw blad over poststempels schreef. Het stempel, dat de post tegenwoordig gebruikt als reclame voor de lijn Vlissingen-Engeland is al erg genoeg. Zijn wij een tweetalig land geworden? Ware een aankondiging in het Hollandsch voor het binnenlandsch briefverkeer niet voldoende geweest? Voor brieven naar Engeland zou men misschien het stempel met Engelsch onderschrift kunnen gebruiken. Als men de vele Fransche en Engelsche opschriften in onze steden en op het platte land leest, krijgt men een gevoel, alsof Holland een Fransch-Engelsche kolonie is geworden. Dat een regeeringslichaam dien toestand nog komt verergeren, zooals door dit tweetalige poststempel, is al heel dwaas. Hoogachtend,
(Het Vad. 5 Dec. '22.) Wassenaar, 30 Nov. * * * | |
Prachtige parlementaire taal!Uit het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de oorlogsbegrooting voor 1923: ‘Gevraagd werd, tegen wanneer de, naar men meende te weten, door den Minister beoogde herziening van de bestaande bepalingen nopens het toekennen van hoogere jaarwedde aan en het bereiken van den hoogsten onderofficiersrang door werklieden te verwachten is.’ Oef! * * * | |
Niet de hooge eerbied voor het eigene!Prof. Kamerlingh Onnes schreef in de N.R. Ct.: Over dat werken (Germanisme voor: werk) heb ik in de Nieuwe Rotterdamsche Courant naar aanleiding van het 25-jarig doctoraat van Kuenen op 12 April 1917 uitvoerig gehandeld. (Deels nagemaakt Duitsch, deels bewaard Nederlandsch voor: geschreven, gesproken.)
* * * | |
Zóó is het.Taalkunst en Overheid. Eigen Haard had aan verschillende bekende landgenooten om een korte bijdrage verzocht voor het Nieuwjaarsnummer. De burgemeester van Den Haag, Mr. J.A.N. Patijn, schreef het volgende, onder bovenstaanden titel: Er gaapt een bedenkelijke klove tusschen de Nederlandsche taalkunst en de Overheid. Aan de stukken, die van de Overheid uitgaan, schijnt iedere poging tot het zuiver houden, laat staan veredelen van onze taal, vreemd. De demokratiseering der Regeeringslichamen werkt hierop allerminst gunstig. De taal onzer wetten, verordeningen, enz. wordt hoe langer hoe slechter. Woorden als ‘georganiseerden en ongeorganiseerden’, ‘uitgetrokken en dubbel-uitgetrokken werkeloozen’, om een paar voorbeelden uit de menigte te noemen, hebben in onze officieele stukken hun intrede gedaan. De fout ligt niet bij de Overheid, of niet bij haar alleen. Ook in dit opzicht heeft het volk de Regeering die het verdient. Het is de taal zelve, die gevaar loopt. De overstrooming met verbasterde, dikwijls half begrepen vreemde woorden, het sport-bargoensch, het Kollewijnsch, een zekere slordigheid, gemakzucht, tuchteloosheid in de wijze van uitdrukken, stompen ons taalgevoel af. De eerbied voor de taal als zoodanig, voor een fijne onderscheiding van verwante begrippen, voor kernachtige uitdrukking der gedachte, neemt, naar het mij voorkomt, bij ons volk af, en het is onvermijdelijk, dat ook onze wetten hieronder lijden, want wetten kunnen niet worden gemaakt door taalkunstenaars, maar zijn het werk van menschen voor wie de taal geen hoofdzaak is. Bij het zenden van mijn heilwensch aan Eigen Haard, spreek ik de hoop uit, dat het tijdschrift bijdrage tot de zuivering en het hooghouden van onze mooie, oorspronkelijke Nederlandsche taal. (Het Vad.) * * * | |
De kortste weg (zinsbouw) niet altijd de beste!H.M. de Koningin-Moeder. Wegens het Haar getroffen ongeval zal de Koningin-Moeder de receptie ten Hove op Maandagavond a.s. niet bijwonen. (N. Ct.) * * * | |
Nog één stapje!Frankeering bij afrekening. Het dwaze frankeering bij abonnement is hier al zoo veranderd, dat abonnement werd afrekening. Kan het H.B. der P.T.T. nu niet eens navolgen, wat onze stambroeders in Zuid-Afrika hiervoor gebruiken, n.l.: postgeld betaald? |
|