Neerlandia. Jaargang 27
(1923)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbespreking.Een Duits boek om Nederlands te leren.Dr. Van de Kerckhove heeft het zich niet gemakkelik gemaakt: ook de nieuwste Nederlandse spraakkunsten heeft hij verwerkt en daarbij veel boeken over land en volk, en nu geeft hij een boek in drie delen, 1 prakties, 2 theoreties, 3 een sleutel. Ik moet mij alleen bezighouden met deel IGa naar voetnoot2) en terstond zeggen, dat het mij heel degelik voorkomt. Er gaat een beschrijving der klanken en speltekens vooraf en daar juist zal een Nederlander zelf het natuurlik wel eens niet eens wezen met de te vol- | |
[pagina 38]
| |
strekte beweringen van een schrijver, die niet alles geeft, om de ruimte ook niet geven kán, en dan in onze ogen belangrijke zaken niet of half noemt. Zo lees ik terstond op de eerste bladz. dat de klankwaarde van hielen die is van hiele: ‘gewoonlik spreekt men aan 't slot onmiddellijk na de toonlooze e de n niet uit.’ Ja, maar dat mogen Hollanders doen, algemeen Nederlands is het nog niet: al wat buiten Holland woont, verzet zich daartegen. Toch beweert V.d.K. dit ook van roepe, roere enz. En dit gaat zoo het hele boek door! De Duitser, die in Nederland komt, zal het gauw genoeg horen, maar gaat hij nu Vondel lezen (blz. 293) Wij hebbe 't heilig Rijk alleen in onze macht. Wat raadslot men besluit', de wapens geve 't kracht En nadruk; zoo wij slechts ons in slagorde stelle, Wat nu nog weifelt, straks op onze zij zal helle; dan bederft hij hem. Maar zo zal ook hij het niet willen. Als men de klankspellingen eens nagaat b.v. in les twee, waar de meervouden der zelfstandige naamwoorden in besproken worden, dan ziet men dat hij de n als een soort aaneenschakelingsklank beschouwt. Ik lees daar (overgebracht) ‘boeke-n en schrijfboeke’. Dit onderdeel zal dan toch nog eens herzien moeten worden, want het is anders. Zo is er nog wel meer, als b.v. de s, sch: ‘De spelling is s, aan het eind van het woord ook sch; verdubbeld ss, resp. ssch.’ Jawel, maar zo eenvoudig is het niet: hij geeft zelf voorbeelden als bos en wij heschen! En hiermee raak ik vanzelf aan het spellingvraagstuk, zonder dat ik hiermee het hele klankstelsel wil hebben afgedaan. De schrijver houdt zich aan de spelling van De Vries en Te Winkel; goed, maar ook hij kan in kort bestek de uitzonderingen niet verwerken en de lezer van dit boek zal met heeren naast Herren en booze naast böse nog geen weg weten. In Nederl. spraakkunsten kunnen ze dit al niet alles aanduiden, laat staan dan in deze: de schrijver volstaat met ‘in vielen Fällen’ en heeft daar gelijk in. Noemt hij de vereenvoudigde spelling misschien niet, ten einde geen verwarring te stichten? Hij blijft er onvolledig door. Verder heb ik maar kleinigheden aangetekend: als dat slof, dor, kort, morren niet de o hebben van dom en bom. Vijf en twintig met veel zorg uitgekozen lessen geven aanleiding tot oefeningen en samenvatten van spraakkunst-besprekingen, waarbij echter de klemtoon niet voldoende tot z'n recht komt. Indertijd in een boek van Leopold vond ik dat beter aangegeven en wat is haast noodzakeliker voor een vreemde als les in klemtoon? Tegen de Júffrouw in een winkel zeg je: Juffróúw, helpt u mij eens. Ja, het Nederlands is vooral in dat opzicht lastig en onze Koningin mag toch in hun mond niet de Kóningin worden, als ze achter in het Aanhangsel Van Hulzen's Inkomst (van de Koningin) lezen. Zover ben ik echter nog niet, want voor wij tot de kunst komen eerst nog dit: er wordt Nederlands van allerlei aard in gegeven over handelsverkeer, uit de Handelingen van de Tweede Kamer, aardrijkskunde, zakenleven, ook bestelbrieven, warenkennis, advertenties, Schiller's ‘Abschied von Egmond’ en daarnaast in het Nederlands hetzelfde; wat niet all Voeg daarbij uit ‘De Post van Holland’, orgaan v.d. Nederl. Bond in Duitschland een aardig stuk uit het leven van elke dag (De strijd om de broodkaart van Bart Wessel) en een warm stuk van Th. Blanche Koelensmid over Mijlpalen (Sinterklaas en Oudejaarsavond) en men komt geleidelik tot goedgekozen staaltjes Nederlandse kunst als van Jacques van Looy, Een dag met sneeuw, G.v. Hulzen, De Inkomst, Fred. v. Eeden, Het Krabbetje en de Gerechtigheid,Ga naar voetnoot1) Jan Veth, Oudduitsche kunst, Emmanuel de Bom, Peter Benoit, Herman Robbers, De Verloving, Stijn Streuvels, Het Duivenliefhebbertje, M.J. Brusse, Snok vertelt, Ina Boudier Bakker, Eerste schoolgaan (ik kan het niet helpen, maar dit veelgelezen, veelgeprezen stukje kinderschool had ik toch liever vervangen door iets dat ‘echter’ is, ook al is die Jip zelf een leuk jochie), Felix Timmermans, uit Pallieter. En dan gedichten, ja de dichters zijn wat schraal bedeeld: van Vondel, Perk, Kloos, Verwey en René de Clercq samen ruim 3 blz., meer niet, dat is schamel, maar 't kan bij een volgende druk licht verholpen worden. Ik protesteer al vast voor mijn kollegaas. Maar genoeg aanmerkingen! Ziedaar een boek met rijke inhoud, waarvan ik graag ook het 2e Theoretiese deel te zien kreeg. Mijn aanmerkingen dienden vooral om zo mogelik een goed boek te krijgen, dat af is en de Duitsers belangstelling geeft in ons doen en denken, spreken en schrijven. Zou dit voor het heirleger van Duitse dienstmeisjes ook iets zijn? Dan hoefden de mevrouwen onze taal niet nog erger te bederven dan het Duits. 't Zou een uitkomst zijn, maar.... dat klankspellingschrift! 't Lijkt mij voor de gewone mens zo lastig. |
|