Suriname.
Adres in zake de begrooting voor Suriname.
Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond zond 6 Februari het volgende adres aan den Minister van Koloniën:
Uwe Excellentie heeft gemeend een, op de in de kolonie Suriname voorloopig vastgestelde huishoudelijke begrooting voor het dienstjaar 1923 uitgetrokken post, ter bestrijding van de mijnwormziekte, van het ontwerp tot definitieve vaststelling dier begrooting te moeten afvoeren
De beantwoording der vraag of door zoodanigen maatregel niet in groote mate worden belemmerd, zoo niet geheel te niet gedaan, de zoo noodzakelijke en reeds met goeden uitslag bekroonde pogingen om door krachtigen strijd tegen de, de arbeidersbevolking ondermijnende, ankylostomiasis, haar voortbrengende kracht te verhoogen, valt buiten het terrein waarop het Algemeen Nederlandsch Verbond zich beweegt.
Wanneer evenwel tevens door dezen maatregel naar de meening van het hoofdbestuur schade wordt gedaan aan de nationale eer, meent het ten volle gerechtigd, ja verplicht te zijn, daartegen zijn stem te verheffen.
Het Hoofdbestuur meent daarom eerbiedig te mogen opmerken, dat toen ongeveer acht jaar geleden de belanglooze en kostbare arbeid van de Amerikaansche Rockefeller Foundation, ter bestrijding der mijnwormziekte, zonder tegenspraak de geesel der arbeidersbevolking, in de kolonie werd toegelaten, daarmede tevens werd aanvaard de zedelijke verplichting, zelfs al ware dit niet uitdrukkelijk overeengekomen, zorg te dragen, dat de verkregen uitkomsten niet te loor gingen, doch integendeel daarop krachtig kon worden voortgebouwd.
Dit nu geschiedt niet en die verplichting wordt niet nagekomen, wanneer de matige sommen daarvoor door de kolonie gevraagd, niet worden toegestaan en Nederland, dat ginds toch reeds niet veel meer te verliezen heeft, zal daardoor in de oogen van Amerika steeds meer worden een natie, onmachtig om zijne Westindische kolonie te beheeren.
Het Hoofdbestuur, Uwer Excellentie welwillende aandacht vragende voor de uitmuntende artikelen over deze aangelegenheid in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 30 December 1922, avondblad B en van 2 Januari 1923 avondblad B, vertrouwt, dat ook Uwe Excellentie bij nadere overweging het inzicht zal deelen, dat inderdaad Nederland's eer als Koloniale mogendheid, den besproken maatregel niet duldt en alsnog bereid gevonden zal worden het door de kolonie gevraagde bedrag ter bestrijding der mijnwormziekte toe te staan.
* * *
Het verheugt ons te kunnen melden, dat de Minister op zijn besluit is teruggekomen en de begrooting is aangenomen met handhaving van den post voor bestrijding van de mijnwormziekte.