Zuid-Afrika.
Handelsbelangen.
Een land, gelijk het onze, dat voor een geregelde toevoer van vele noodzakelike goederen in hoofdzaak van Europa afhankelik is, heeft in de laatste jaren leren beseffen, dat men op die bron van toevoer niet kan vertrouwen. Gedurende de bange oorlogsjaren hebben wij min of meer geleerd hoe we 't, als het nodig is, in vele opzichten buiten Europa kunnen stellen; in sommige opzichten hebben wij zelfs geleerd, dat wij uitvoerend kunnen optreden, terwijl wij vroeger van invoer afhankelik waren. In 't algemeen echter moet het worden erkend, dat ons fabriekswezen alsnog niet in zeer ruime mate de vleugelen heeft uitgeslagen. Toen na de oorlog de Britse fabrieken bevrijd werden van verplichtingen onder 't oorlogsbedrijf en zich weer aan hun oorspronkelike roepingen konden wijden, was het merkwaardig op te merken, hoe uitgeput onze voorraden van alle mogelike goederen waren. De kooplieden zorgden voor een spoedige verzadiging en gingen daarop tot een gevaarlike en kostbare oververzadiging over. Japan had ons tamelik geregeld voorzien van allerlei soort prullegoed, waarmede we geholpen waren; merkwaardig is het echter, dat deze soort goederen klaarblijkelik geen aftrek meer vonden, zodra het mogelik werd goederen uit andere bronnen te betrekken. Duitse goederen kwamen, en werden met vreugde begroet. Vele kooplieden lieten zich door de gunstige aanbiedingen verleiden om grote inkopen te doen vooral van fantasie-goederen, waarvan men ontzaglike hoeveelheden onder de ogen kreeg. Ik geloof, dat veel winkeliers er een ‘strop’ aan hebben. Een merkwaardig verschijnsel van onze handelstoestanden is, dat wij van bepaalde goederen òf geheel geen voorraad hebben, òf dat de markt er mee overladen is. Plotseling is een artikel van dagelikse behoefte niet meer verkrijgbaar; veertien dagen later ziet men 't in alle winkelramen en nog een maand later worden er partijen van op publieke veilingen voor 'n appel en 'n ei van de hand gezet. Met de veldprodukten van
onze boeren gaat het juist zoo. In de steden ontstaat gebrek aan aardappelen. Private personen kunnen er niet meer voor betalen en hotels zijn er hoogst zuinig mede. Enige gelukkige kooplieden brengen elke dag kleine partijtjes op de markt en behalen - voor die kleine hoeveelheden - goede prijzen. Doch opeens komen de aardappelen van alle kanten; de boeren klagen, dat ze geen prijzen kunnen behalen, die hun kosten van de zak en het vervoer vergoeden. Verschillende oorzaken van deze eigenaardige verschijnselen worden aan de hand gegeven. Wat de verkoop van ingevoerde artikelen betreft, is onze werkelik kopende bevolking spoedig verzadigd. De ogenschijnlik sterke aanvraag verleidt vele kooplieden te gelijk om naar Europa buiten verhouding grote zendingen te kabelen. Dan is het dikwels de vraag, wie de flinkste vertegenwoordigers of leveranciers hebben in Europa, die er voor zorgen, dat de juiste soort goederen met de beste scheepsgelegenheid zonder de minste vertraging verzonden worden. Dikwerf is de eerste bezending reeds geheel voldoende om de kracht van de aanvraag geheel te verslappen. Vooral op 't gebied van artikelen, die min of meer alleen door meer ontwikkelde of welgestelde lieden worden gekocht, dient men in dat opzicht zeer voorzichtig te zijn, want onze werkelik gegoede blanke bevolking van de gehele Unie, zou, wat getalsterkte betreft, nauweliks voldoende zijn om één flinke Europese stad te vullen. Men vergete dit niet. Als nu de eerste aanvraag voorbij is, en er komen nog, weken later, verschillende verdere bezendingen, dan weet men niet wat er mede te doen. De spoorvrachten naar de Rand of andere grote centra zijn ontzettend hoog en al spoedig besluit men om liever de goederen aan de kust tegen elke prijs van de hand te zetten, dan nog de spoorkosten er aan te wagen. Wat het genoemde verschijnsel betreft ten opzichte van onze eigen voortbrengselen, is het een feit, dat wij hier lijden aan gebrek aan regeling van voortbrenging en handel.
Hierin komt natuurlijk langzamerhand verbetering. Te uwent trekt de boer z'n Zondagse pak aan, steekt een monster van zijn graan in de zak en bezoekt de korenbeurs, waar hij zelf zijn goed volgens monster verkoopt tegen een overeengekomen prijs. Hier is het vervoer in afgelegen distrikten nog zeer onbeholpen en duur en de voortbrenger is geheel afhankelijk van handelaars, die op de dorpen wonen en door wie dikwerf een zekere invloed op het geldwezen van het gehele distrikt wordt uitgeoefend. Kleine ‘General Stores’ zijn dikwerf, hoe bescheiden ook wat uiterlik aanzien betreft, de vermomde onderafdeelingen van geldkrachtige, joodse stedelike firma's, die stelselmatig hun vertakkingen over vele delen des lands verspreiden. Men diene er ook hier aan te denken, dat als vele boeren hun best doen om één soort van voortbrengsel, uit hoofde van de goede prijs, die op een gegeven ogenblik er voor wordt betaald, te kunnen leveren, onze markten feitelik zijn verzadigd, zodra de eerste afleveringen beginnen en voor de rest wordt de vraag, en gevolglik de prijs zó gering, dat de boer geen behoorlike vergoeding meer ontvangt voor onkosten van behandeling, verpakking en vervoer. Co-operatieve verenigingen zijn in vele gevallen teleurstellend gebleken, hoofdzakelik door slecht of roekeloos beheer. Ook dit begint zeer langzaam beter te worden. Men zal zo langzamerhand - dank zij onze goede landbouwscholen en dergelijke inrichtingen - leren wat silage beduidt en die wetenschap in praktiese toepassing brengen, zodat men niet verplicht zal zijn de meeste producten juist dan van de hand te zetten, als er 't minst vraag naar is. Onze vruchteteelt en uitvoer begint werkelik zeer belangrijke afmetingen aan te nemen en elk jaar wordt het aantal vruchtbomen, vooral citrusbomen, in ontzaglike mate vermeerderd.