De Nederl. Kolonie in Argentinië en nog iets.
De aanleiding tot het schrijven over deze Nederlandsche kolonie is de a.s. eerste verjaardag van Nederland, een weekblad dat onder leiding van de heeren G.C. de Geus en Chr. van Balen Jr. sedert den vorigen herfst te Buenos Aires is verschenen in kloeken vorm, met kloek doorzettingsvermogen volgehouden, ondanks den onvoldoend geldelijken grondslag.
Wij dachten bij de verschijning aan onze poging om er Ons Vaderland, een eigen weekblad voor de Nederlanders in het Buitenland, in te krijgen. Meer dan het proefnummer kon niet verschijnen, omdat het aantal inschrijvingen volstrekt onvoldoende was om een onderneming als deze te mogen wagen. Wellicht was de tijd er te ongunstig voor; maar ook was er een andere omstandigheid, die tegenwerkte. Onze ervaring toch is, zelfs met Neerlandia, ons eenvoudig vereenigingsmaandblaadje, dat een kring van Nederlanders of stamverwanten in een bepaalde streek de eigen plaatselijke belangen hooger stelt dan de algemeene Groot-Nederlandsche en dat dus het meest gevoeld wordt voor een blad uit, voor en door eigen kring, waarbij dan moederland en bloedverwanten van verre op het tweede plan komen.
Aan die neiging hebben bladen als De Post van Holland in Duitschland en Nederland in Argentinië hun ontstaan te danken. En hun leven- en belangstellingwekkende waarde ook voor het onderhouden der betrekkingen met andere landen en werelddeelen schatte men niet gering.
Maar nu ‘Nederland’.
Voor ons ligt een heele stapel nummers en we doen een greep uit stukjes, die we hebben aangestreept, een bonte mengeling van bewijzen, dat de opstellers meeleven met al wat goed Nederlandsch is.
Nederlandsche Tooneelclub te Buenos Aires.
Dames: Mevr. H. Haentjes en Mej. A. Vegersteen.
Heeren: R. Vegersteen, G. C de Geus (Voorzitter), H.H. Bongers en S L. Nagelsmit.
Geregeld bevat het blad Brieven uit het Vaderland naast die uit de kolonie zelf, allerlei wenken die Nederlanders in den vreemde te pas kunnen komen, populaire praatjes over den rijkdom onzer taal en den oorsprong van beeldspraak en zegswijzen.
De Nederlandsche tooneelclub, wier bestuur hierbij is afgebeeld, doet telkens van zich spreken en onderhoudt door haar uitvoeringen de belangstelling in Nederlandsche kunst, die trouwens in haar velerlei openbaringen meermalen een goede beurt krijgt.
Een in het Spaansch gesteld gedeelte der krant verhoogt haar waarde voor het land, waarin de Nederlanders hun bestaan vinden.
Het blad is verlucht met goede portretten en andere afbeeldingen en het bevat vaak berichten, die ook voor ons stamleven van belang zijn, b.v. dit omtrent de Boerenkolonie in het zuiden:
‘Ds. A.C. Sonneveldt volbracht van 18 Maart tot 3 Mei j.l. zijn halfjaarlijkschen rondgang door zijne uitgestrekte gemeente. Op twaalf centrale plaatsen werd kerk gehouden, de opkomst voldeed als steeds aan alle wenschen. Er werden op dezen rondgang 23 kinderen gedoopt, en het Evangelie werd verkondigd in de Hollandsche, Spaansche en Engelsche taal. Ds. Sonneveldt, die voor het eerst door zijne gade vergezeld werd, legde een afstand van ruim 1000 K.M. af om allen te bereiken.’
Toen de heer P.J. Dirks onlangs het feit herdacht,