Punt IX. Oprichting der Groep Noord-Amerika.
Verzoeken van de Afdeeling Nieuw-Nederland:
a. De Afdeeling ‘Nieuw-Nederland’ die krachtens haar ‘voorschrift’ als lid alleen toelaat, wie Nederlandsch spreekt, vraagt goedkeuring op deze nieuw ontworpen bepaling: ‘personen, die geen Nederlandsch spreken, doch de Afdeeling willen steunen kan het bestuur als begunstiger toelaten. Zij betalen ten minste $ 5 per jaar, hebben toegang tot alle vergaderingen, lezingen en uitvoeringen, doch geen stemrecht.
Praeadvies van het Dagel. Bestuur:
‘Hoewel de statuten van het Verbond onder het opschrift Leden in art. 4 vermeldt, dat het Verbond openstaat voor ‘ieder die het wenscht te steunen’, schijnt toch indertijd goedgekeurd te zijn eene bepaling in het ‘Voorschrift’ van ‘Nieuw-Nederland’: ‘Ieder die Nederlandsch spreekt en verder valt onder art. 2, kan als lid van “Nieuw-Nederland” worden aangenomen’.
Dit is dus eigenlijk een beperking van de Verbondsstatuten.
De nieuwe bepaling heeft althans dit voor, dat zij de deur weer wat verder openzet. Hoewel men mag aannemen, dat de bedoeling der Statuten is geweest, allen, die het Verbond wenschen te steunen, tot het lidmaatschap toe te laten, stellen wij voor in afwachting der Statutenwijziging, die straks ook tot herziening der reglementen van alle Groepen en Zelfstandige Afdeelingen zal moeten leiden, het voorstel goed te keuren.’
b. De voorzitter van dezelfde Afdeeling vraagt het oordeel van het Hoofdbestuur over deze overweging:
‘Het Verbondsstreven om ons volksverband ook in den vreemde te bevestigen en er het Nederlandsch stambewustzijn levendig te houden, bedoelt geenszins inmenging in de politiek. Shakespeare's woorden: “En die het niet is, neem ook den schijn niet aan” behartigend, is daarom besloten, om allen schijn van politieke propaganda, die zoozeer in de V. St. v. N.-A. gevreesd wordt, voor de Groep Noord-Amerika te vermijden, dat zij, die middellijk of onmiddellijk in Nederlandschen regeeringsdienst staan, hier slechts als begunstigers van het A.N.V. worden toegelaten.’
Praeadvies van het Dagel. Bestuur:
‘Dat het Verbond als zoodanig niet aan “politiek” doet, is altijd de opvatting geweest van art. 4 der Statuten. Maar daaruit volgt allerminst, dat personen in regeeringsdienst geschuwd moeten worden als leden. Aangenomen, dat die menschen heel veel aan politiek moeten doen, dan zal het A.N.V. hun eene aangename afwisseling en verpoozing bieden.
Het lijkt overdreven, dat tengevolge van de Amerikaansche vrees voor politieke propaganda, de toelating van zulke leden, die toch altijd wel een klein getal op den grooten hoop zullen uitmaken, de schijn tegen het Verbond zou kunnen verwekken, als zou dit aan “politiek” doen.
Aan den voorzitter der Afd. “Nieuw-Nederland” mitsdien een ontkennend antwoord te geven.’
De vergadering besluit overeenkomstig de praeadviezen te handelen.