meisjes opgroeiden, o en vooral, waar spreker als jongen de groote oorlog had meegemaakt. De leerlingen van de H.B.S. gaven hem een aandenken mee, toen hij veel te gauw naar hun zin heenging met de belofte met Mei nog terug te komen, voor hij naar zijn eigen land terugging.
Die tijd is dan gekomen, al weer voorbij. De heer Van Gass is op weg naar Zuid-Afrika met een flinke massa adressen van onze jongens en meisjes, die in briefwisseling willen komen en heeft verder mij beloofd, dat hij daarginds Afrikaanse adressen zal zien te krijgen, om mij te zenden. Na in een ingezonden stuk in de Stadsuitgave de betekenis van deze briefwisseling te hebben uiteengezet en het belang voor ons volk en Zuid-Afrika beide, kreeg ik in een dag al een 20-tal korrespondenten. Werk heb ik er nog niet van gemaakt, omdat dit alles pas in September van hieruit in werking zal treden. Maar ik vond hier overal onder de jeugd zoveel spontane sympathie voor de stamverwanten, dat ik meende dit eens te moeten opschrijven. Een hele eerste klas volgde het voorbeeld van drie meisjes, die zich opgaven. Even toelichten, waar 't om ging was voldoende. Als dus de Zuid-Afrikaanse jeugd van tussen 12 en 19 jaar maar wil, vast wil, zich opgeeft aan de Heer van Gass en vooral geregeld antwoordt, kan het heel gezellig worden. Wij hebben veel Afrikaanse adressen nodig - waar ook brieven van uitgaan.
Er komt nog iets achteraan: de heer Van Gass was van zijn kant zo diep getroffen door die hartelike vriendschap hem hier geworden van de jeugd, dat hij bij het afscheid beloofde, aan de 3 genoemde scholen te zullen zenden: 2 gouden en 2 zilveren medailles om als prijzen te dienen in een opstelwedstrijd met twee onderwerpen, n.l. 1o. Zuid-Afrika en 2o. iets uit de vaderlandse geschiedenis (van ons eigen land natuurlik). De verdere regeling werd aan ons overgelaten. Kortom, de aanraking van de Heer van Gass met onze jeugd is van dien aard geweest, dat men wensen zou, dat de Verenigde Staten van Zuid-Afrika een dozijn of wat mannen als Van Gass naar Nederland zonden, om hier in alle hoofdplaatsen gedachten te wekken van sympathie voor onze stamverwanten en wederkerig van hier indrukken mee te nemen, die hun harten verjongden door de aanraking met een opgewekte jeugd.
Misschien ook mochten van onze zijde dergelijke afgezanten wel eens naar Zuid-Afrika gaan, maar het omgekeerde staat muurvast en als de gezanten kwamen met dezelfde gemoedelike levenslust als de heer Van Gass, met datzelfde gevoel voor wat de jeugd toekomt, dan zouden wij wonderen beleven van toenadering tot onze stamverwanten.
En dat zou goed zijn voor Nederland en Zuid-Afrika.
Haarlem, 5 Mei 1922.
Dr. J.B. SCHEPERS.