Neerlandia. Jaargang 26
(1922)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit het jaarverslag 1921 der Groep Suriname.Het Bestuur was op 31 December samengesteld als volgt: Mr. J.J.W. Eekhout, voorzitter; C.K. Kesler, ondervoorzitter; Fred. Oudschans Dentz, secretaris; A.Ph. Samson, Penningmeester; H.F. Esser, A.A. Heckers, Mr. L.J. Rietberg, R.D. Simons en E. de Vries, leden. De vertegenwoordiger van de groep in het Hoofdbestuur, Mr. Dr. C.F. Schoch, een der medeoprichters van de groep in 1902, bedankte om gezondheidsredenen. In zijn plaats benoemde het bestuur den heer Mr. P. Hofstede Crull te Tiel, oud-secretaris van de groep Suriname. Een woord van warmen dank aan het afgetreden hoofdbestuurslid Mr. C.F. Schoch, een warm vriend van de kolonie, die voor de groep Suriname van het Algemeen Nederlandsch Verbond veel gedaan heeft, is hier zeker op zijn plaats. Het aantal leden groeide aan tot 203. De verdeeling naar de jaarlijksche bijdragen was als volgt: 1 lid van f 25,-, 1 lid van f 12,-, 11 leden van f 10,-, 2 leden van f 7,50, 2 leden van f 6,-, 103 leden van f 5,-, 4 leden van f 4,-, 5 leden van f 3,50, 5 leden van f 3,-, 66 leden van f 2,50 en 3 leden van f 1. Van deze 203 leden hadden eind December 5 hun halve jaarlijksche bijdragen en 3 leden hun heele jaarlijksche bijdragen nog niet voldaan. Deze laatste 3 zijn ingevolge punt 3 van art. 4 afgeschreven wegens wanbetaling. Van de 5 anderen wordt betaling in 1922 verwacht. Tengevolge van den verbeterden geldelijken toestand van de groep door de vrijwillige verhooging der jaarbijdrage van zoovelen onzer leden, was de groep dan ook in staat de afdracht aan de Verbondskas te Dordrecht te verhoogen en daardoor iets bij te dragen tot versterking van de middelen van het Verbond. Evenals in 1920 streefde de groep er naar de leden bijeen te brengen en door het doen houden van nuttige lezingen op verschillend gebied geestelijke ontspanning te bezorgen. Er hadden 6 lezingen plaats en wel: 23 Maart door den heer Mr. Dr. J. Versteeg, secretaris van den Gemeentelijken Woningdienst te Amsterdam, die tijdelijk in de kolonie vertoefde, over het onderwerp: ‘Volkshuisvesting te Amsterdam’. 8 Juni door den heer A. Thierens, beheerder der Koloniale vaartuigen, over: ‘Opvoeding en karaktervorming’. 8 Augustus door den landbouwleeraar te Nickerie N.W. van Leesten, met het onderwerp: ‘Mijne ervaringen op landbouwgebied in Noord-Amerika’. 16 November door den heer E. de Vries, arts, geneesheer in het Militair Hospitaal met: ‘Eenige beschouwin gen over tropen eubiotiek’ (de kunst om in de tropen lang en gezond te leven’).Ga naar voetnoot1) 5 December door den heer J.W. Gonggrijp, de beheershoutvester, over ‘het Orinocogebied’, naar aanleiding van zijn dienstreis naar Venezuela. 21 December door den heer Mr. Dr. H.P.W.G. van den Helm, over: ‘Vrijheid en gebondenheid in de samenleving’. Deze lezing was de inleiding voor de door genoemden heer in 1922 te stichten ‘Leergangen voor algemeene ontwikkeling’, welke zal uitgaan van een comité waarin o.a. onze bestuursleden C.K. Kesler en R.D. Simons zitting hebben genomen. De groote belangstelling, welke deze lezing reeds opwekt, geeft de hoop, dat het plan van Mr. Van den Helm, die van nabij bekend is met het werk der volksuniversiteiten in het moederland, zal slagen.
Met den zeer gewaardeerden steun van de firma C. Kersten & Co. verscheen een herdenkingsbundel, waarin alles opgenomen werd, wat had plaats gevonden bij het 75-jarig jubileum der boerenkolonisatie. Het boekje, verlucht met 2 fraai uitgevoerde platen, voorstellende een afbeelding van een groep Nederlandsche kolonisten op de boerderij van den heer Van Brussel ter gelegenheid van het herdenkingsfeest en de godenkpenning aan de gezinshoofden in 1920 uitgereikt, is voor f 0.75 verkrijgbaar gesteld bij de firma C. Kersten & Co. en bij de firma J.H. de Bussy. Van den door het Hoofdbestuur uitgegeven A.N. V.-kalender 1922, ontving de groep, helaas zeer laat, slechts een 25-tal. Het bestuur werkte mede aan de verspreiding o.a. van het geschrift: ‘Wat onze marine in den oorlogstijd heeft gedaan en wat ons volk thans moet doen’. Ten bate van het marinerampenfonds zond de groep een bijdrage.
In December ontving het bestuur eene mededeeling van een ter plaatse gevormd comité, dat beoogt van de kolonie een film te doen vervaardigen. De gelegenheid had zich voorgedaan, doordat er een film-operateur van de firma Pathé frères, uitgezonden door de Fransche regeering om in de kolonie Fransch Gyana opnamen te doen, door den Gouverneur van Suriname tijdens zijn verblijf in December in Cayenne werd uitgenoodigd eveneens naar Suriname te komen. Hiervoor werd een overeenkomst gesloten. Deze film zal kosteloos worden afgestaan aan onze Groep onder voorwaarde dat het Hoofdbestuur op zich wil nemen het verhuren in Nederland en elders aan school- en andere bioscopen, en dat hetgeen aan winst daarmede wordt verkregen, aan de filmcommissie zal worden afgestaan tot het bedrag, dat daarvoor is betaald, zal zijn terug gestort. De Commissie was van oordeel, dat met de film doelmatiger en met meer welslagen zal worden gewerkt, wanneer het A.N.V. zich daarvoor spande en men kan niet anders dan dankbaar en met lof de pogingen waardeeren om de kolonie Suriname bekend te maken. In de voorwaarden, op welke de groep Suriname de film heeft overgenomen is een bepaling opgenomen, welke luidt dat het mogelijk overschot van de zuivere opbrengst van de vertooning van de film, zoowel in als buiten de kolonie uitsluitend bestemd zal worden voor het bekostigen van maatregelen ten behoeve van de verbreiding van kennis omtrent Suriname. In de filmcommissie nemen zitting onze bestuursleden R.D. Simons en Fred. Oudschans Dentz. | |
[pagina 80]
| |
Het voornemen bestaat om in 1922 wedstrijden op de scholen te ontwerpen, waarover bijzonderheden in een volgend verslag zullen bekend worden. De toenemende belangstelling, welke de groep ondervond, geeft ongetwijfeld een waarborg, dat met gerustheid de toekomst kan worden tegemoet gegaan. FRED. OUDSCHANS DENTZ. |
|