Frankfort a.d. Main.
30 April had ter gelegenheid van den verjaardag van Prinses Juliana de Consul-Generaal, de heer A. Marckx, de Nederlandsche kolonie te zijnen huize op een thee uitgenoodigd. Dat de hier woonachtige Nederlanders dit op hoogen prijs stelden, bleek uit de talrijke opkomst. De Consul-Generaal nam eerst het woord, heette de aanwezigen welkom, herinnerde eraan, dat nu reeds langer dan 300 jaar het huis van Oranje met de geschiedenis van het Nederlandsche volk onverbrekelijk verbonden was, sprak de hoop uit, dat door Prinses Juliana het geslacht van Oranje nog lang mocht voortleven. Hij wenschte, dat deze dag mocht bijdragen tot verlevendiging van het stambewustzijn, dat zich vooral uit in aanhankelijkheid aan het huis van Oranje. Hij eindigde met een ‘lang leve Prinses Juliana’, waarmede de aanwezigen geestdriftig instemden. Daarna dankte onze vertegenwoordiger, Prof. Van der Meer, voorzitter van de Vereeniging Nederland, uit naam van de genoodigden den heer Marckx. Hij voegde daaraan toe, dat hij deze uitnoodiging op zoo hoogen prijs stelde, omdat hij hoopte, dat uit deze samenkomst een versterking van het gemeenschapsleven bij de Nederlanders in Frankfort mocht voortspruiten, dat in den laatsten tijd zoo weinig tot uiting was gekomen, terwijl in geheel Duitschland de oprichting van den Bond van Nederlanders in Duitschland en van het orgaan van den Bond, de Post van Holland, getuigde, hoe door en na den oorlog de samenhoorigheid veel meer werd gevoeld. Vooral in Frankfort was dit te meer te verwonderen, omdat deze stad door de Nederlandsche Kamer van Koophandel, die als een groote poliep haar vangarmen over 3/4 van Duitschland uitstrekt en door het Holland-Instituut, dat een groote toekomst te gemoet gaat, meer en meer het middelpunt wordt van Nederlandsche studiën en Duitsch-Nederlandsche verbindingen. Hij richtte vooral aan de zoo talrijke nieuwe en Nederlandsche krachten het verzoek zich aan te sluiten bij den Bond van Nederlanders in
Duitschland en de Vereeniging ‘Nederland’, en mede te willen werken aan een vernieuwden bloei van de laatstgenoemde vereeniging. Hij wees er op, dat juist de naam Juliana ons herinnerde aan den grootsten tijd van ons volk, een tijd van machtig geloofsidealisme. Idealisme hebben we ook in dezen tijd broodnoodig. Dit moge zich bij de Nederlanders in het buitenland uiten in aanhankelijkheid aan den Nederlandschen stam en aan het huis van Oranje.
De heeren Henri Pusch (piano), Ary Schujer (violoncel) en Anton van Rooy (zang), drie in Frankfort levende Nederlandsche kunstenaars, waarop Nederland trotsch kan zijn, hadden zich geheel belangeloos bereid verklaard, de aanwezigen van hunne kunst te doen genieten. Wat zij ten beste gaven, werd met den grootsten bijval ontvangen. Mevrouw Mientje Lauprecht van Lammen, die zich ook bereid had verklaard mede te werken, was helaas door ziekte verhinderd. Deze dag zal er zeker toe bijdragen, de Nederlanders in Frankfort hun nationaliteit bewuster te doen gevoelen. De heer Marckx verdient onzen warmen dank, dat hij op zulk een schitterende wijze daartoe heeft willen medewerken.