Oost-Indië.
De Taak van het Verbond in Oost-Indië.
Sinds een paar maanden ben ik nu in de tropische gewesten van Groot-Nederland, en reeds is deze korte tijd in vele opzichten eene openbaring geweest. Wat weet zelfs een trouw lezer van de Indische rubrieken der moederlandsche bladen weinig van al, wat in deze bewogen tijden hier woelt en gist en de verhouding zoekt te bepalen, waarin in de toekomst Indië tot Nederland zal staan. Voor mij althans was de strijd der meeningen hier, waarvan zoo weinig in Holland doordringt en verstaan wordt, vrijwel nieuw, en met de ontwakende belangstelling hiervoor kwam het begrip van de groote taak, die ons Verbond hierbij vervullen kan en krachtens zijn beginselen vervullen moet.
Kan deze taak vervuld, dan dient zij eerst omlijnd en twee vijanden van onze beweging teekenen zich naar mijne meening hierbij af. De eerste komt van buiten af en wordt met vreugde ingehaald door de kleine harten, die als kinderen grijpen naar alles wat vreemd is. In Holland noemden wij dezen de ‘Engelsche Ziekte’. Hoe deze hier kan woeden in menschen, staande van aangezicht tot aangezicht tegenover een Nederlandsche kolonisatie-arbeid, die, ondanks fouten en gebreken, één der grootste blijft, die ooit de wereld zag, dat kan alleen begrijpen, wie eigen leegte vullen moet, met wat oneigen is.
De tweede komt van binnen en sprak door het Indo-Europeesche, dus Nederlandsche, Volksraadslid, dat onlangs namens zich en geestverwanten zeide: ‘Holland is ons vaderland niet, Tromp en de Ruyter zijn niet onze helden.’ Niet onbeantwoord bleef dit woord en veel weerklank wekt het zeker niet, maar ik miste in de bladen het vlammende protest van Groep ‘Indië’ van ons Verbond.
‘Politiek ligt niet op onzen weg’ is een beginsel van het A.N.V., maar zooals alles is m.i. ook dit woord betrekkelijk, want één politiek is er, die wel degelijk op onzen weg ligt en die wij afdringen moeten van dezen weg, dat is de politiek, die tegen het vaderland is, onder welken vorm zij zich ook voor mag doen.
Hoe deze vijanden bestreden moeten worden? Door o.a. de Mij. ‘Nederland’ te verzoeken, nièt om de spijskaarten ten behoeve der vele Engelsche passagiers niet langer ook ten deele in het Engelsch te drukken, doch wel om ze ten behoeve der Nederlanders in het Nederlandsch te drukken. Door aan de groote bladen te verzoeken een kleine rubriek te openen, zij het slechts eens per week verschijnende, waarin een A.N.V. er aan de kaak stelt, al wat indruischt tegen de woorden van Melt Brink:
‘Ik min mijn land, ik min mijn volk,
Door lezingen te doen houden, niet over onderwerpen, die met het streven van het A.N.V. geheel niet of onmerkbaar voeling houden, zooals ik onlangs zag, doch over de vele zaken die dit streven ten nauwste raken. Door te zorgen dat ‘Neerlandia’ in geen der in Indië zoo talrijke en welbekende leestrommels ontbreekt.
Door de vele middelen, die zich opdoen als er werkelijke samenwerking en bezieling is, zij het slechts bij een kern der leden van het A.N.V. in Indië.
M.R.H. CALMEYER.
Mr. Cornelis.
December 1921.
Met groote waardeering plaatsen wij dit opwekkend woord met de nuttige wenken van Luit. Calmeyer, die als propagandist van het A.N.V. in Nederland, zij 't slechts kort, reeds zulk goed werk heeft gedaan en nu, in ons mooie Indië aangekomen, onmiddellijk in de voorste rij der vrijwilligers heeft plaats genomen.
Het verheugt ons, dat dit samenvalt met den terugkeer van den heer Brunet de Rochebrune, die zijn taak als secretaris-penningmeester der Groep aanstonds weder heeft opgevat.
Beiden zullen ongetwijfeld krachtig medewerken om de Groep tot nieuwen bloei te brengen.
Hun voorbeeld moge anderen prikkelen tot navolging en mede strijden.
Red.