Neerlandia. Jaargang 25
(1921)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOnthouding van partijkeuze door het A.N.V. in Z.-A. politiek.Geachte Redactie, Rotterdam, 6 Mei 1921. In het Maartnummer van Neerlandia las ik onder het hoofd ‘Zuid-Afrika’, ‘De Verkiezingen’ het volgende: ‘De algemeene verkiezingen in de Unie van Zuid-Afrika hebben voor het Nederlandsch en Afrikaansch element teleurstelling gebracht.’ Als reden dier teleurstelling wordt vervolgens genoemd de overwinning der Zuid-Afrikaansche partij op de Nationalisten. Ik vermeen, dat de door mij hierboven aangehaalde zinsnede in haar algemeenheid niet juist is. Stellig heeft de uitslag der verkiezing die Nederlanders en AfrikaandersGa naar voetnoot1) teleurgesteld, die Gen. Hertzog volgen, doch zij heeft bevredigd de Nederlanders en Afrikaanders, die meenen, dat de politiek van Gen. Smuts de juiste is. De steller van bedoeld stukje is blijkbaar van oordeel, dat deze laatsten ongelijk hebben, doch het wil me voorkomen, dat Neerlandia in den partijstrijd van Zuid-Afrika zich volkomen onzijdig behoort te houden, en dat daarmede het doel, hetwelk het Algemeen Nederlandsch Verbond zich stelt, het beste zal zijn gediend. Want door partij te kiezen in bedoelde, zeer moeilijke politieke quaestie vervreemdt Neerlandia van ons Verbond de breede schare Hollanders en Zuid-Afrikaanders, die Gen. Smuts volgen, en die zich geenszins als minder goede Nederlanders of Hollandsch-Afrikaanders aangemerkt willen zien, dan hunne politieke tegenstanders. De Nationalisten beöogen voor alles een Hollandsch-Afrikaansche cultuur in Zuid-Afrika te bevorderen en zijn bereid ter bereiking van dat ideaal den rassenstrijd in hun land te doen voortduren. De Zuid-Afrikaansche partij wenscht dien strijd te doen eindigen; zij aanvaardt het feit, dat het land staat onder Britsche Suprematie en dat het is bevolkt door Boer en Brit, en beoogt samensmelting der beide rassen tot één volk van Zuid-Afrika, hetwelk naar haar oordeel zoowel om politieke als materiëele redenen den band met Engeland vooralsnog niet kan slaken. De volgers der Z.-A.P., wier sympathiën Hollandsch-Afrikaansch zijn, meenen, dat ook de politiek hunner partij aan het Hollandsch-Afrikaansche element behoorlijk gelegenheid zal geven zich verder te ontwikkelen. Het ligt volstrekt niet in mijne bedoeling op te komen voor de politiek der Z.-A.P. (ik acht mij tot een oordeel in deze quaestie niet bevoegd); slechts wil ik er op wijzen, dat vele Nederlanders en Hollandsch-Afrikaanders - ik noem b.v. de redactie van ‘de Volkstem’ - er van overtuigd zijn, dat de politiek van Gen. Smuts beter voor het land is dan die van Gen. Hertzog. Reeds daarom moeten wij in Nederland, wanneer wij voor de gemeenschappelijke stambelangen opkomen, ons onthouden van partij kiezen. Heb ik tijdens mijn verblijf in Zuid-Afrika de mentaliteit der Hollandsch-Afrikaanders wel begrepen, dan kan zulk een onthouding onzen invloed in dat land slechts ten goede komen.
Hoogachtend, Mr. H.J. KNOTTENBELT. Te recht betoogt de geachte inzender, dat Neerlandia zich buiten de politiek moet houden. De redactie bedoelde met hare uitlating dan ook alleen dit: De levenskansen van het Dietsche stamgevoel zijn naar alle waarschijnlijkheid grooter onder de ‘Natten’ dan onder de ‘Zappen’. Dat zal wel niemand tegenspreken. Met dat al doet 't ons genoegen te vernemen - wat wij ook wel gelooven - dat ook de Zuid-Afr. partij dat gevoel van stamverwantschap levendig wil houden. De schrijver zij gerust: Met de politiek, met het vraagstuk o.a. welke regeeringsvorm in Zuid-Afrika de beste is en dgl., laat Neerlandia zich niet in. Red. |
|