Art. 4 der Statuten in den Groepsraad.
Naar aanleiding van het slot van het verslag van de Groepsraadsvergadering door den heer Schönstedt zij mij de volgende opmerking veroorloofd:
Ik herinner me niet, dat, zooals het verslag (bl. 64; 9de alinea v.b.) zegt, de voorzitter als statutair beletsel tegen het behandelen van het voorstel-Haarlem, gewezen heeft op art. 4 der statuten; wat me dus blijkbaar ontgaan is.
Art. 4 derde lid luidt echter: ‘Alle leden of ledengroepen, die tenminste eene in de Groeps- en Afdeelingsreglementen te bepalen bijdrage storten, ontvangen kosteloos het orgaan van het Verbond.’
Het voorstel-Haarlem was m.i. dus juist in den geest van dat artikel. Tegen de uitlegging van den voorzitter wensch ik, om later misverstand uit te schakelen, dan ook nu reeds hier ter plaatse op te komen.
E.A. HOFMAN, iur. cand.
vert. Amsterdam S.U.