Neerlandia. Jaargang 25
(1921)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederland.Een gewichtige maand.De maand, die achter ons ligt, mag in veel opzichten als gewichtig worden aangemerkt voor de opleving van het Nederlandsch stambewustzijn en haar toepassing in de praktijk. Met woord en beeld en daad is geopenbaard, dat Nederland's geestelijke en stoffelijke belangen nauw betrokken zijn bij die van verschillende, wijd uiteenliggende deelen der aarde, verre en nabij. Hoe goed zette Maart in met de afvaart der ‘Bloemfontcin’, het eerste stoomschip, dat thans weder een rechtstreeksche verbinding tusschen Holland en het stamverwante Zuid-Afrika tot stand brengt en getuigenis aflegt van den ouden ondernemingsgeest, die ons volk opnieuw bezielt. Met deze stoomvaartverbinding is ook een der liefste wenschen vervuld van het Alg. Ned. Verbond en al is er onzerzijds plaats voor eenige ontstemmingGa naar voetnoot1) wij verheugen ons van harte in de totstandkoming en zijn er van overtuigd, dat de geestelijke toenadering en samenwerking tusschen Nederlanders en Afrikaners er niet dan wel bij kan varen. Terwijl het trotsche vaartuig zee koos, was men te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt (toepasselijke naam) druk in de weer om de Zuid-Afrikaansche Temoonstelling in te richten, die 19 Maart door onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. Van Karnebeek, werd geopend met een rede, waarin Z. Exc. o.m. deed uitkomen, dat Nederland zich verblijdt, in den ondernemingsgeest, die in Z.-Afrika aan den dag wordt gelegd en aan welks openbaring onze hoofdstad thans gastvrijheid verleent. De N.Z.A.V. zorgde voor een inzending op het gebied der kunst, wetenschap, literatuur en geschiedenis en brengt daarmee onwillekeurig in herinnering, hoe zij reeds 40 jaar de wederzijdsche belangen van Zuid-Afrika en Nederland behartigt. Het Koloniaal Instituut toont door zijn inzending het gewicht der handelsbetrekkingen tusschen het land van Van Riebeeck en dat van Coen. Zoo wordt op ongezochte wijze de belangstelling in onze koloniën metterdaad aangewakkerd. Voor de geestelijke zorgden de acht sprekers, die de Indische week aan de Rijksuniversiteit te Leiden deden slagen. Te zelfder tijd ongeveer werd op den klassieken bodem van Delft het VIIe Groot-Nederlandsch Studentencongres gehouden, dat de Nederlandsche, Vlaamsche en Zuid-Afrikaansche studeerende jongelingschap bijeen- | |
[pagina 45]
| |
bracht door de goede zorgen van het driemanschap Ir. F.M.C. Berkhout, L.L.W. van Soest en L.H. de Langen. Ze hebben hun stambroeders van over de grenzen ontvangen met deze sterkende woorden: ‘Wij allen, studenten van één stam, hebben 'n grootsche roeping in de wereld te vervullen. Het gaat er om onze gemeenschappelijke Dietsche beschaving, ons Groot-Nederlandsche volk weer te doen opbloeien, het te doordringen van geestkracht en levenswil. Daartoe moeten wij in eendracht samenwerken. Tot in zijn uiterste vezelen moet onze stam doordrongen worden van het Nederlandsche levenssap. Te zamen moeten wij omhoog streven, voor elkaar en met elkaar, te zamen voor de menschheid.’ Neerlandia mist de ruimte om het goede, ware en schoone, dat gedurende die drie dagen, 17, 18 en 19 Maart gesproken is door wijsgeerigen ouderdom en onstuimige jeugd in een overzicht saam te vatten. De belangwekkende redevoeringen van Dr. Gunning, Jhr. De Jong van Beek en Donk, Mr. van Dieren, prof. Pont en Dr. van Lingen vroegen beurtelings aandacht voor de verschillende gebieden van Groot-Nederland. Schrijver dezes woonde een gedeelte van het Congres bij, hij hoorde de boeiende levensschets van Prins Willem van Oranje door Prof. Knappert, als schoone inleiding tot de plechtigheid der huldiging van den Vader des Vaderlands, die ook voor onze stamverwanten een zinnebeeld blijft van nationaal bewustzijn en geloofsvertrouwen. Wij hebben meegewandeld onder de Vlaamsche vanen, waarop de leeuwen weder dansten, wij zijn verheffend gestemd door de Valeriusliederen, die van het orgel door de gewelven ruischten en dreunden als sterkende gedenck-klanken, we hebben bij de kranslegging aan de graftombe van onzen nationalen held, waarbij de Vlaamsche studenten een gesmeden palmtak van hun Lierschen kunstsmid Van Boekel voegden, de hand van den heer H.G.C. Cohen Stuart, congresvoorzitter, op deze gewijde plaats zien rusten in die van den heer Strubbe, voorzitter van het Vlaamsch Hoogstudenten Verbond, als het zinnebeeld van trouwe vriendschap tusschen de jongelingschap van Groot Nederland. En we dachten aan het slot van de inleiding in het Congres-programma: ‘Wij zijn jong en sterk. Hoog dan onze idealen! Aan ons ligt het om ze waar te maken die durvende woorden van Rodenbach: ‘De toekomst straalt voor ons!’ 't Was slechts een toevallig samentreffen, maar hoe gelukkig is ook het besluit geweest, doordat de Vereeniging Nederland in den Vreemde op 19 Maart de congresgangers had toegestaan de vertooning bij te wonen van de film Nederland, een gebeurtenis die voor de bekendmaking in het buitenland van Neerlands geestkracht en welvaart, handel en nijverheid, land- en tuinbouw, van groote beteekenis zal blijken. In de loges glansden verscheiden uitheemsche studentenbaretten en van dien kant kwamen niet de minst geestdriftige toejuichingen voor fragmenten van wat voor velen in de met vertegenwoordigers uit alle kringen bezette zaal van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen eveneens een openbaring was. Hoe treffend is onze strijd tegen het water, ons land ontwoekerd aan de golven in beeld gebracht, hoe pakkend onze veeteelt, hoe belangwekkend toont zich onze groot-industrie, welk een verheffend schouwspel bieden onze Amsterdamsche en Rotterdamsche havens, bezegeld door Speenhoff's aansporing: Holland blijf je vloot bewaren,
Zoek je welvaart over zee,
Holland laat je schepen varen,
Want ze brengen zegen mee.
En hoe geestig en vernuftig gevonden is dat bezoek onzer koloniën aan Europa, dat ze voor een groot deel kunnen bedekken. De heer P.J. de Kanter, de voorzitter van de zoo practisch en groot werkende Vereeniging Nederland in den Vreemde, bracht in zijn openingswoord terecht hulde aan den heer Mullens, den bekenden directeur van de Haghe Film Mij. voor dit Nederlandsche fabrikaat, dat zijn reis om de wereld moge volbrengen tot meerdere glorie en zegen van den hoofdstam van Groot-Nederland.
v.S. |
|