Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWest-IndieDe geschiedenis der Joden in Suriname.De derde der reeks lezingen, die Groep Suriname aan zijn leden dit jaar aanbood, werd gehouden door den heer Hilfman, godsdienstleeraar van de Port. Israelitische gemeente met het onderwerp: ‘Eenige grepen uit de geschiedenis der Joden in Suriname’. Spreker vertelde van de eerste vestiging der Joden in Suriname, voorzoover dit kon worden nagegaan. Volgens Professor StokvisGa naar voetnoot(*) stond het onbetwistbaar vast dat er aan het einde van vijftien honderd al Joden in deze kolonie woonden. Met teiten gestaafd heeft spreker het niet gevonden, doch de omstandigheid, dat de eerste huwelijksinzegening tusschen Joden heeft plaats gehad in 1643, n.l. tusschen den opperrabijn Hahan Ishak Meatob en Jehudith, dochter van Jechiel Meatob, waarbij getuigen waren Devid M. Meza en Imanuel de Solis, maakt de bewering van Prof. Stokvis niet onwaarschijnlijk, die tot deze gevolgtrekking komt: De vestiging eener Europeesche volksplanting van generatie tot generatie tot in meerdere geslachten in de tropen is volkomen mogelijk; de stichting eener echte exploitatie kolonie - zooals onze Oost en West die aanbieden - is, onverschillig of de stamouders tot de Ariers dan wel tot de Semieten behooren, een voldongen feit.Ga naar voetnoot(**) Op 12 September 1659 wordt aan de Joden door de bewindhebbers der geoctroyeerde West-Ind. Comp. een privilegie geschonken en met David Nasy als patroon van een kolonie in Cayenne (dat toen Nederlandsch was). Van daar vertrokken zij naar Suriname in 1664. Van de Engelschen - toen eigenaars van Suriname - ontvingen zij op 17 Augustus 1665 een privilegie, waarin o.m. wordt gezegd: ‘dat jeder en alle persoonen van de Hebraische Natie te gemoet hier resideerende, en die in de toekoomende hier sullen koomen, resideeren, te trafiqueeren onder ons ofte het district en de limiten van deese Colonie sullen genieten en jouisseeren alle de Privilegien en Vrijheeden de Burgers en Inwoonders van deese Colonie vergunt, alsof zij Engelsche gebooren waaren’. Tevens werd hen geschonken 10 akkers land op Thorarica, waar zij kerken en scholen mochten bouwen en begraven. In 1672 werd op de Savanna een synagoge gebouwd, welke grond door Samuel Nassy aan de Ned. Port. Isr. geschonken werd. Verder werden besproken de vestigingen nabij de Casipoerakreek en het Kordonpad, waarvan ten slotte de laatste, op de Joden Savanna overbleef, als zijnde de gezondste. In levendige kleuren schilderde spreker die stichting op de Joden Savanna, het leven aldaar, het verloop en het verval. Zelfs toen in Paramaribo kerken verrezen, zoowel van de Portugeesche Joden (die hun kerk afstonden aan de inmiddels ontstane talrijke groep der Hoogduitsche Joden) als de Hoogduitsche, bleef de Synagoge op de Savanna de hootdkerk. Daarheen begat men zich om de groote feestdagen te herdenken en ontspanning te zoeken van het drukke zakenleven der hoofdstad, waarheen men noodwendig nad moeten verhuizen. Slechts een ruine is er over van de Synagoge, die voor eeuwen gebouwd was, tengevolge van den groei van een rank tusschen de steenen muren. De verdraagzaamheid, milddadigheid jegens den medemensch, de burgerplicht jegens het land, werden op boeiende wijze beschreven en talrijke belangrijke geschiedkundige bijzonderheden medegedeeld, ook over de moeilijkheden met den Gouverneur van Scharphuizen en de trouw, waarmede Gouverneur van Sommelsdijck de door de Engelschen geschonken en door de Nederlanders overgenomen voorrechten naleefde. Van dien burgerplicht bleek herhaaldelijk zooals bij den moord op van Sommelsdijck, de invallen van Ducasse (toen de Joden het fort Zeelandia bezetten om te verdedigen) en van Casard. Ook liefde en trouw aan het Oranjehuis, waarmede goede betrekkingen werden onderhouden, was een hunner deugden. Daarna kwam spr. op het aandeel in kunsten en wetenschappen en de slavernij. Hij eindigde zijn lezing, welke door den waarn. Gouverneur en gade en een talrijk publiek werd bijgewoond, met hulde te brengen aan het A.N.V. (waarvan hij een der oudste leden is) dat in zich vereenigt allen, behoorende tot den Nederlandschen stam, in welk werelddeel ook gevestigd en toe te wenschen dat het, na langen stilstand opnieuw begonnen, moge bloeien in lengte van dagen. De voorzitter, Mr. Eekhout bracht in warme woorden den heer Hilfman dank voor zijn boeiende, belangrijke lezing, die hij op den vooravond van zijn vertrek naar Nederland had willen houden en voor de geschiedkundige bijdrage in de vestiging der eerste kolonisten van deze kolonie.
FRED. OUDSCHANS DENTZ. | |
[pagina 149]
| |
Post Gelderland en Joden Savanna (rechts)
Gezicht op de Synagoge en het Kerkhof der Joden Savanna van de zijde van het Militair Kordonpad gezien.
Naar fotografiën van Mef. Curiel van de ‘Gezigten uit Neerlands West-Indiën, naar de natuur geteekend en beschreven door G.W.C. Voorduin, Luitenant ter Zee, op steen gebragt door Jhr J.E. van Heemskerk van Beest, Oud Luitenant ter zee, Amsterdam, Frans Buffa en zonen, 1860-1862’ |
|