Nederlandsche belangen in Patagonië.
In verband met de toenemende belangstelling, waarin Argentinië zich terecht mag verheugen, zullen enkele eenvoudige mededeelingen uit dit verre Zuiden den lezers van ‘Neerlandia’ waarschijnlijk niet onwelkom zijn.
Mij aansluitende aan mijn vorig schrijven, zij allereerst gemeld, dat het kerkelijke leven zich normaal ontwikkelde en voorts dat we in Sept. 1917 eene school in Salamanca konden openen. Ook in een andere wijk, n.l. Sierra Victoria, wordt door een Afrikaanschen onderwijzer school gehouden. Op dit gebied is dus reeds iets bereikt en we hopen voort te gaan met onze pogingen om aan de kinderen Hollandsch onderwijs te verstrekken. Het behoeft geen betoog, dat we, van alle enghartigheid vrij, ook andere talen onderwijzen, n.l. de taal des lands en Engelsch. Zoo werken dus thans kerk en scholen reeds samen, om onze kolonie haar nationaal karakter te doen behouden.
* * *
Nog steeds kunnen we beweren, dat het hier op maatschappelijk gebied goed is. We hadden niet minder dan vier droge jaren; het laatste jaar alleen was goed. Gevolg van de droogte is steeds, dat er in den winter veel schapen dood gaan en dat de aanteelt gering is. Ondanks dit feit is hier volstrekt geen armoede. Vele boeren bezitten een auto en dit jaar schaffen velen een transportmotor aan. Dit wijst dus op vooruitgang!
In verband met het veebedrijf hier en in geheel Patagonië veroorloof ik mij iets te zeggen aan het adres van belanghebbenden in ons land. Het dorp Comodoro Rivadavia is een zeer belangrijke markt voor wol. Uit de omgeving, van de Cordilleras, ja van uit Chili komt hier de wol ter markt. Koopers zijn Duitschers, Franschen, N.-Amerikanen, maar geen Hollanders. Nu ben ik een leek op handelsgebied, maar toch komt de vraag gedurig bij mij op: zouden onze wolhandelaars of fabrikanten niet rechtstreeks ook van hier hun wol kunnen betrekken? Voor verdere mededeelingen stelt ondergeteekende zich gaarne beschikbaar.
* * *
In Sept. 1919 hadden we het voorrecht den heer J. Koster uit Heerlen te ontmoeten. Dit bezoek aan Patagonië stond in verband met de exploitatie der olievelden bij Comodoro. Zoo terloops kocht de heer Koster drie leguas grond. (1 legua = 2500 H.A.). Deze gronden werden aan landgenooten verhuurd. De heer Koster wordt in Augustus a.s. weer verwacht en dan zullen we zeker hooren, welke resultaten door hem zijn bereikt.
* * *
Zoo nu en dan trokken enkele families naar de Cordilleras, meenende daar betere grond en minder droogte te vinden. Dit ‘trekken’ liep, zooals te verwachten was, op teleurstelling uit. Wel zijn de voorwaarden voor de veeteelt daar beter, maar het bleek onmogelijk om als enkele familie onder de Indianen te wonen.
Zij kwamen dan ook spoedig terug. Thans is er echter een betere weg gevolgd. Er is n.l. weer aan de Regeering een kolonie aangevraagd aan den voet der Cordilleras, 8000 K.M. van hier, nog steeds in Chubut. Het is een stuk goede grond, 70 leguas groot, plaats biedend voor ongeveer 40 tot 50 families. Het antwoord der Regeering betreffende de voorwaarden, kwam nog niet af. Is dit gunstig, dan zullen velen daarheen trekken, vooral jonge boeren, die nog geen grond in eigendom hebben.
* * *
Een persoonlijke opmerking ten slotte. Naar aanleiding van mijn vorig stuk in ‘Neerlandia’, ontving ik brieven uit Nederland, N.-Amerika, Z.-Afrika, Indië en Rumenië. Ik stond toen aan het begin van mijn arbeid in deze groote kolonie en had daarom geen tijd om die brieven te beantwoorden. Trouwens, die brieven waren van geen nationaal belang. Thans beschik ik, vooral in de maanden Mei - September over voldoenden tijd, om eventueele brieven te beantwoorden. Alleen brieven, waarin men slechts vraagt, of men hier in korten tijd rijk kan worden, zal ik terzijde leggen.
Met beste wenschen voor het Algem. Nederl. Verbond in zijn nieuwe periode.
A.C. SONNEVELDT.
Oficina Salamanca (Chubut), Argentina.