in ‘the New Republic’ werden door ons bureau verschaft. Wij gelooven, dat het grootste gevaar voor het aanvallen van de ‘foreign press’ en den ‘foreigner’ zachtjesaan overwaait, maar ter handhaving van wat er overblijft van de toepassing der vrijheidsbegrippen, waarmee de ‘vaders dezer republiek’ aanvingen, moeten we steeds protesteeren tegen de hysterische, dwaze dingen, die men wil doen voor 100 percent Amerikanisatie en kalm bedenken, zich houdende aan de oud-hollandsche machtspreuk, kort en kernachtig: ‘Deugd verheugt’. Of wel: ‘Wie wel doet, wel ontmoet’.
In Amerika zijn geest, methoden en omstandigheden zoo geheel anders dan die in 't oude Nederland, dat het moeilijk is zich een juist begrip te vormen van de Amerikaansche maatschappij voor den Nederlander, zelfs indien hij heel wat inlichtingsbronnen te hulp roept. Nog moeilijker is het zich in te leven in den geest der ‘Nieuwe Wereld’. Vooral, indien de buitenlander eenigszins ontwikkeld is, blijft hij vrijwel ‘alien’ in den oorspronkelijken zin des woords, niettegenstaande al de dwaze amerikanizatieplannen, die overal beproefd worden. De Nederlanders lijden veel van den te goeden dunk, waarmee ze Amerika in 't algemeen begunstigen, door een verklaarbaar, maar geheel ongewettigd vertolken van het Amerikaansche in Nederlandschen zin. Het gaat toch niet aan, dit nieuwe reuzenland, hoofdzakelijk met eene immigrantenbevolking van allerlei slag en natie, meestal onder economischen druk hier saamgebracht, analoog te beschouwen met ons klein, eeuwenoud kultuurland bij de Noordzee, waar in het maatschappelijke leven eene beschaving is vastgelegd, die zelden elders wordt geëvenaard en die zich over de gansche wereld, (niet het minst ook hier) heeft doen gevoelen.
Uit een ruwe immigrantenmassa, in groote verscheidenheid uitgestrooid en volgens de groote hulpbronnen des lands verdeeld, dikwijls naar hier gekomen door heel iets anders dan economischen druk of de zucht naar vrijheid, bloeit maar niet voetstoots het beschaafd sociaal samenleven, dat oudere landen hebben en dat het gezellige in 't maatschappelijk leven meebrengt en vastere en hoogere beschavingsvormen op sociaal, politiek, wetenschappelijk en kunstgebied.
De Engelsche schrijvers, die Amerika bezochten, hebben hunne landgenooten oordeelkundig ingelicht. Dickens geeft fijne opmerkingen in zake landverhuizing in Marten Chuzzlewit. Ook zijne ‘American Notes’ bevat veel behartigingswaardige wenken. Matthew Arnold Kipling en vele anderen hebben ‘American notes’ als voorlichting gegeven, die, al erkennen ze de economische voordeelen des lands, toch Amerika niet gunstig schilderen in het sociale samenleven. Geld koopt geene beschaving. Zelfs indien individueele en volksbeschaving door rijkdom kon worden verworven, wordt door de geldjacht het verlangen ernaar verhinderd. Het ver-amerikanizeeren sluit veelal - wat er ook tegen beweerd wordt - een vermaterializeeren en vergroven in, dat natuurlijkerwijze in de bevolking, levenswijze en levensvoorwaarden van Amerika opgesloten ligt.
Het is van belang voor Nederlanders, die te rooskleurige gedachten, welke met de werkelijkheid strijden, over Amerika koesteren, eens eenige werken te lezen, door bekwame opmerkers daarover opgesteld. Ook zijn deze werken als actueele beschrijvingen lezenswaard. Allereerst een paar eenigszins verouderde, maar nog steeds waardevolle beschrijvingen van den beroemden Engelschen journalist William T. Stead: ‘If Christ came to Chicago’ en ‘Democracy despairing’.
De rechter Ben Lindsay, oprichter der kinderrechtbanken (Juvenile Courts) in Denver, schreef een soort biographie: ‘The Beast of the Jungle’, die in dit verband lezenswaard is.
Upton Sinclair's Jungle is terecht veel gelezen, maar ook zijn The brass Check verdient aanbeveling hier. De beschrijvingen van Norris geven goeden kijk op sociale verhoudingen, die veel droomende onschuld misschien voor het onheil van verkeerde begrippen over Amerika mogen behoeden. Het Nederlandsche geschrift ‘De Vereenigde Staten’ door H.A. Ritter van de Hollandia-Drukkerij te Baarn geeft een gezond algemeen oordeel over Amerika en een beter inzicht over Amerika, dan men gewoon is van Nederlandsche zijde. We bevelen de lezing ervan onzen Nederlanders aan!
A.v.C.P. HUIZINGA.
Thompson (Conn.).