Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdJaarverslag 1919 van Groep Nederland.Inleiding.Voor Groep Nederland is 1919 wellicht het moeilijkste jaar van haar bestaan geweest. Reeds lang te voren was er een strooming merkbaar geworden naar meer zelfstandigheid, zich uitend o.m. in het verlangen, dat het Dagel. Bestuur van Hoofd - en Groepsbestuur niet aan dezelfde personen zou worden toevertrouwd, ook in vervanging van het oude Groepsbestuur door een Groepsraad, samengesteld uit afgevaardigden van de Afdeelingen. Lang duurden de voorbereidende werkzaamheden vóór de nieuwe toestand in een nieuw Groepsreglement kon worden vastgelegd. Het Groepsbestuur, dat nog vele oud-gedienden telde, liquideerde 29 Maart te Utrecht in de Algem. Vergadering, die zonder feestelijke bijkomstigheden plaats had, ook al een teeken, dat de geest van eenswillendheid niet meer vaardig was over de schare en de stemming ontbrak. Daar nog geen geschikte personen waren gevonden om de taak van het aftredend Dagel. Bestuur over te nemen, werden de heeren Emants en Van Son verzocht hun betrekkingen van voorzitter en secretaris- | |
[pagina 62]
| |
penningmeester nog te blijven waarnemen, waartoe deze ‘oud-gedienden’ zich bereid verklaarden, tevens op zich nemend pogingen aan te wenden een bekwaam voorzitter te vinden. Verschillende pogingen faalden tot de waarn. voorzitter iemand in Den Haag bereid vond, die echter de voorwaarde stelde, dat hij een bezoldigde kracht naast zich zou krijgen. Het Hoofdbestuur wilde daartoe niet meewerken, omdat er met deze regeling een te groote uitgaaf gemoeid was. De heer Emants vond daarin aanleiding zijn ontslag in te dienen, wat voor het Verbond een groot verlies was. De waarn. secretaris-penningmeester bleef toen feitelijk alleen als Dagel. Bestuurder over. Tot herstel van den vrede werd 28 Juni te Utrecht, onder leiding van Mr. K.M. Phaff, een Groepsraadsvergadering belegd, waartoe ook afgevaardigden van het Hoofdbestuur werden uitgenoodigd. Zij werd bijgewoond door Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, voorzitter; mej. E. Baelde, onder-voorzitster; Mr. B. de Gaay Fortman, secretaris-penningmeester en Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, lid van het Hoofdbestuur. In de middagvergadering werden de degens gekruist, zetten Groeps- en Hoofdbestuursvoorzitter hun standpunt uiteen in vredelievenden geest. De heer P.J. de Kanter, Groepsraadslid voor de Afdeeling Dordrecht en lid van het Hoofdbestuur, hield een krachtig pleidooi voor eenheid in het Verbond en handhaving zijner oorspronkelijke beginselen. Het gevolg was, dat tot tijdelijk voorzitter werd benoemd de heer P.J. de Kanter en als tijdelijk secretaris-penningmeester werd gehandhaafd de heer C. van Son, waarmee de vergadering uiting gaf aan den wil om met Dordrecht, den hoofdzetel van het A.N.V. te blijven samenwerken. Aan beiden is het ten slotte gelukt door de Dec. vergadering een vast Dagel. Bestuur te doen kiezen. Hun candidaten werden op één na gekozen, ook al omdat de meesten door wat nog altijd de tegenpartij heette (als wier woordvoerder de heer Kapt. Oudendijk, voorzitter der Afdeeling Den Haag optrad) waren overgenomen. Het gevolg was, dat in het nieuwe jaar als Dagel. Bestuur konden optreden de heeren: W.C. Schönstedt, Doesburg, voorzitter; D.J. Tijssens, Rotterdam, secretaris-penningm.; H.G.C. Cohen Stuart, Delft; W.J. Lugard, Twello; F.K. van Ommen Kloeke, Groningen; Mr. K.M. Phaff, 's-Hertogenbosch. Zoo men zal opmerken vertegenwoordigers uit verschillende deelen van ons land. Het 7e lid moet nog worden benoemdGa naar voetnoot*). Ook in die Dec.-vergadering bleken de geschillen nog niet ten volle beslecht, maar de verbeterde stemming van toen doet verwachten, dat de oude eenswillendheid niet ver meer is. De grootste twistappel was ook in het afgeloopen jaar de Vlaamsche Beweging in zijn politiek karakter. Dat kwam o.m. uit in de herdenking van den Guldensporenslag, volgens het programma door de Stud.-Afdeelingen van het A.N.V. op touw gezet, in werkelijkheid door de minderheid dezer Afdeelingen. Het waarn. Groepsbestuur heeft gemeend te moeten ontraden er aan deel te nemen om het niet denkbeeldig politiek gevaar. Een kleine meerderheid keurde deze houding goed. Waar de storm der. verdeeldheid sedert is gaan liggen en een mildere weersgesteldheid reeds merkbaar is, meenen we met het bovenstaande de geschiedenis van den strijd in de Groep voldoende te hebben vastgelegd. Dat deze ‘dagen van strijd’ echter minder geschikt waren om vruchtbaren arbeid te verrichten, laat zich begrijpen. De werkzaamheden van het bijna doorloopend onvolledig Bestuur konden dan ook niet belangrijk zijn. | |
Werkzaamheden.Aan den Minister van Binnenlandsche Zaken werd een adres gezonden, waarin aangedrongen werd op aanneming der voorstellen van de Staatscommissie voor Vereenvoudiging der Spelling; aan den Minister van Justitie een adres tot hervorming van ons handelsrecht, overeenkomstig de eischen van den tijd. De welgeslaagde vaderlandsche betooging door 't Hoofdbestuur 14 Maart te Utrecht belegd en waaraan Groep Nederland medewerking verleende, had een naklank in eenige Afdeelingen, wat noodig bleek, omdat de annexatie-zucht van een deel van het Belgische volk nog lang nawerkte. Deze laatste omstandigheid deed het waarn. Bestuur op voorstel van het Groepsraadslid voor Leeuwarden, ook besluiten over het geheele land een adresbeweging op touw te zetten, ten einde tot algemeene uiting te brengen den onverzettelijken wil van het Nederl. volk om één en ondeelbaar te blijven. De spoedvergadering, daartoe belegd met vertegenwoordigers van enkele groote Afdeelingen, heeft niet tot het gewenschte resultaat geleid, omdat de beweging is afgestuit op den onwil der S.D.A.P., nadat alle andere politieke partijen haar medewerking hadden toegezegd. Voor de oprichting van het Gedenkteeken voor Land- en Zeemacht, waartoe ‘Ons Leger’ den stoot gaf, droeg Groep Nederl. f 25. - bij. Het onderwijsrapport, oorspronkelijk bedoeld als adres inzake verbetering van het onderricht in de Nederlandsche taal, maar uitgezet tot een algeheele hervorming van het lager onderwijs, werd door de meerderheid van den Groepsraad niet geschikt geoordeeld om er openlijk mee op te treden. Van de uitgaaf ‘The Campaign against Holland’, ook in het Nederlandsch en Fransch verschenen, werd in 1919 de laatste oplaag verspreid. Herhaaldelijk kwamen nog aanvragen in. De Groepsraad trachtte kort na zijn optreden voeling te krijgen met twee belangrijke zustervereenigingen, de Vereeniging Nederland in den Vreemde en het Nationaal Secretariaat. Eerstgenoemde bleek niet bereid tot samensmelting, waartegen zich haar aard en werkwijze verzet, wel tot samenwerking waar mogelijk. Het Nationaal Secretariaat verklaarde zich wel bereid tot samensmelting, waaraan voor het A.N.V. ook geldelijk voordeel verbonden zou zijn, mits het doel van het N.S. door onze Groep ook tot zijn recht werd gebracht. Ondanks samenspreking en schriftelijke pogingen gelukte het nog niet met den secretaris, den heer Mr. Van de Rivière, tot overeenstemming te komen. Als vertegenwoordiger der Groep in de Vereeniging Nederl. Fabrikaat werd in de plaats van den heer Emants benoemd de heer Kapt. K.E. Oudendijk; mej. Baelde bleef gehandhaafd als vertegenwoordigster in de Centrale Nationale Commissie; mevr. Van Hooff - Gualthérie van Weezel in het Comité voor Ind. lezingen. Een plan om uitgevers van buitenlandsche Nederl. bladen uit ons stamgebied (Vlaanderen, Zuid-Afrika, West-Indië, Amerika) te bewegen exemplaren kosteloos of tegen geringe vergoeding af te staan voor de openbare leeszalen in Nederland, stuitte af op gebrek aan medewerking van de meesten en op te groote kosten. De Groepsraad bracht nog tot stand de herinrichting van den Raad van Bijstand, die in zijn oude samenstelling schier afgestorven was. Een 33-tal personen uit de voornaamste en invloedrijkste kringen werd bereid gevonden zitting te nemen in den nieuwen Raad van Bijstand. (Zie Neerlandia Jan.-nr. 1920, bladz. 6). | |
Taalcommissie.Aanvankelijk kweet deze Commissie zich als vorige jaren van haar taak om als taalpolitie op te treden en | |
[pagina 63]
| |
misbruik van vreemde woorden aan de kaak te stellen, maar langzamerhand verslapte haar aandacht en toen twee harer voornaamste leden haar ontvielen, Prof. Verdam, haar voorzitter, door den dood; de heer Emants, onder-voorzitter, door vertrek naar het buitenland, gaf zij al minder en minder blijken van werkzaamheid. Het is den overblijvenden echter gelukt de Commissie weer voltallig te maken en het volgend jaarverslag zal dan ook van nieuwe krachtige werkzaamheid kunnen getuigen. Haar nieuwe samenstelling is als volgt: Dr. M.A. van Weel, Kapt. K.E. Oudendijk, Mr. C. Bake, mej. Dr. A.J. Portengen, Dr. L.A. Rademaker en W.F. Gerdes Oosterbeek. De Lijst van Nederlandsche Woorden en Uitdrukkingen ter vervanging van vreemde termen en germanismen bewijst zulke goede diensten, dat de tweede druk in 1919 geheel werd verspreid en een derde in bewerking wordt genomen. De oorspronkelijke samensteller, de overleden voorzitter, zal daaraan helaas niet kunnen meewerken. Als hoogste gezag in de geschiedenis onzer taal gaf hij beteekenis aan het werk der Taalcommissie, aan haar streven om het Nederlandsch zoo zuiver mogelijk te houden en te handhaven. Wij gedenken hem met den eerbied, die men verschuldigd is aan den Nederlander van zoo groote gaven als de samensteller van het Middelnederlandsch Woordenboek was. | |
Afdeelingen.Het aantal Afdeelingen ging in 1919 iets achteruit, doordat enkele geen teeken van leven meer gaven en ten slotte als opgeheven moesten worden beschouwd. En verscheidene der nog in naam bestaande, vaardigden niet eens een lid naar den Groepsraad af, zoodat deze slechts uit 31 leden bestaat, hoewel het aantal Afdeelingen, gelijk uit de volgende lijstGa naar voetnoot*) blijkt, officieel 50 bedraagt: Burger-Afdeelingen: Alkmaar (58 leden), Amsterdam (608), Apeldoorn (39), Arnhem (226). Assen (24), Breda (46), Brielle (11), Delft (61), Deventer (110), Dordrecht (231), Enschedé (99), Gouda (32), 's-Gravenhage (942), Groningen (106), Haarlem (266), Harderwijk (31), Helmond (85), 's-Hertogenbosch (137), Hoogezand - Sappemeer (7), Hoorn (18), Leeuwarden (102), Leiden (129), Maastricht (32), Meppel (8), Nijmegen (109), Rotterdam (533), Schiedam (32), Sneek (9), Utrecht (200), Wageningen (64), Walcheren (40), Winschoten (9), Zaanstreek (88), Zutphen (42), Zwolle (69). Stud.-Afdeelingen: Amsterdam (100), Amsterdam (Vrije Univers.) (19), Delft (163), Groningen (23), Leiden (38), Utrecht (105), Wageningen (13). Jongel.-Afdeelingen: Alkmaar (Brinio) (56), Alkmaar (Cadettenschool) (81), Deventer (105), Den Haag (223), Groningen (5), Haarlem (93), Rotterdam (390), Utrecht (310). Verscheidene Afdeelingen bleven in gebreke een jaar verslag in te zenden. Uit die welke inkwamen blijkt dat bijzondere werkzaamheid ontwikkelden: 's-Gravenhage door haar Dietsche avonden, Amsterdam door haar buitengewone werkzaamheid ten bate der Nederl. kinderen uit den vreemde, Nijmegen door zijn lezingen, de Stud.-Afd. Delft door de heroprichting der Stud.-Afd. Groningen en Leiden, Deventer hield de eer van 't A.N.V. in het Oosten op, Leeuwarden in het Noorden, 's-Hertogenbosch in het Zuiden. Eenige Afdeelingen klagen over totaal gebrek aan belangstelling der leden. Uit de stad der oudste Alma mater kwam een jaarverslag, dat in zijn aanhef zoo juist den indruk schetst, die onze Groep op den toeschouwer heeft gemaakt, dat hier een gedeelte tot leering van velen worde overgenomen: ‘Op het groote wereldtooneel leven wij in een tijd van velerlei strijd en verwarring, waarbij het den aanschouwer niet zelden duizelt. De wensch, dat uit den chaos een kosmos moge voortkomen, zij mede hier vermeld. | |
Ledental.31 Dec. 1919 bedroeg het ledental der Groep 7751, waaronder 744 algem. leden in het buitenland. Dat be duidt eenige teruggang. De moeilijke tijden en de algemeene, nog steeds aanhoudende duurte werken altijd nog belemmerend op den groei van het ledental, hetgeen blijkt uit de redenen van bedanken, die maar zelden het Verbond zelf raken, hoewel enkele Afdeelingsverslagen ook de tweedracht in onze gelederen als oorzaak vermelden. Toch heeft ons Verbond zich te midden der woelingen staande gehouden en het zal ongetwijfeld zijn kracht weer herwinnen, mits de samenstellende deelen naar éénheid blijven streven, naar een krachtige samenwerking op den grondslag zijner beproefde beginselen. Moge een volgend jaarverslag, dat zal worden uitgebracht door den zoon van hem, die 18 jaar geleden door ondergeteekende werd opgevolgd, de overvloedige bewijzen kunnen bijbrengen, dat Groep Nederland onder haar nieuw Bestuur tot nieuwen bloei is gekomen. C. VAN SON, Oud-Groepssecretaris. Dordrecht, Maart 1920. |
|