Naar aanleiding van een vraag of hierover niet eerst het oordeel van den Groepsraad had behooren te worden ingewonnen, wordt van de Bestuurstafel opgemerkt, dat het Dagel. Bestuur vrijheid moet hebben zoo noodig zelfstandig op te treden. De Groepsraad kan dan later altijd nog goed- of afkeuren.
Mededeeling van den algem. secretaris van de Stud.-Afdeelingen, dat is opgericht de Stud.-Afd. te Groningen, en is heropgericht die te Leiden, terwijl te Rotterdam de poging voor alsnog niet is gelukt.
Mededeeling van den voorzitter, dat hij een verweerschrift heeft gericht tot de Redactie van ‘l'Illustration’, naar aanleiding van een kaart in Jan. door dat weekblad openbaar gemaakt, warop Maastricht en een groot stuk van onze provincie Limburg als Belgisch gebied waren aangegeven.
De secretaris zal trachten dezen brief in de Fransche pers geplaatst te krijgen.
Mejuffr. E. Baelde wordt herbenoemd tot afgevaardigde van Groep Nederland in de Centrale Nationale Commissie van de Nederlandsche Vereeniging tot verbreiding van kennis over Nederland in den vreemde.
Mevr. Hooff - Gualthérie van Weezel wordt herbenoemd tot afgevaardigde van Groep Nederland in het Comité voor Indische Lezingen.
Schrijven van de Afd. Delft, waarin deze voorstelt stappen te doen:
1e. Dat spoedig zeer groote verbetering worde gebracht in de verbinding tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen en het overige Nederland;
2e. Dat de Mij. Zeeland niet alleen gevestigd blijve waar zij is, maar tevens dat alle moeite zal worden gedaan om haar in bloei te doen toenemen;
3e. Dat van het boekwerk ‘The Dutch Discovery and Mapping of Spitsbergen’ door Dr. F.C. Wieder en uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, eene beknopte en goedkoope uitgave verschijne, gesteld in de Nederlandsche taal.
Ad. 1 en 2 wordt besloten een afwachtende houding aan te nemen, omdat hierover sinds dien uitvoerig in de Tweede Kamer der Staten-Generaal is gesproken.
Ad. 3 wordt besloten de aandacht van Z.Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken hierop te vestigen.
Mededeelingen van mejuffr. E. Baelde en Prof. Dr. P.J. Blok, dat zij zich niet meer als afgevaardigden voor het Hoofdbestuur herkiesbaar stellen.
Wordt besloten aan mejuffr. Baelde en Prof. Blok een schrijven van dankbetuiging te richten voor al wat zij voor het A.N.V. hebben gedaan.
Schrijven van het Hoofdbestuur, met verzoek naar aanleiding van eenige in het ‘Utrechtsch Dagblad’ verschenen artikelen over ‘Landverhuizing’, deze tot uitgangspunt te willen nemen voor een onderzoek en behandeling van dat vraagstuk.
Besloten wordt een Commissie daarvoor te benoemen. Aangewezen worden de heeren S. van Lier Ez., Johan Visscher en de schrijver der artikelen, de heer H.C. van Nieuwenhuvzen, terwijl aan de Nederl. Vereeniging ‘Landverhuizing’ en de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging verzocht zal worden ieder een lid aan te wijzen.
De oud-secretaris doet mededeeling van den uitslag van het verzoek, gericht tot in den vreemde in de Nederlandsche taal verschijnende bladen om ten behoeve van leeszalen in ons land exemplaren af te staan. Wegens de hooge kosten moet van het plan worden afgezien.
Besloten wordt echter de Nederlandsche Openbare Leeszalen aan te schrijven om te trachten te verkrijgen, dat aldaar Nederlandsche couranten uit den vreemde ter lezing komen te liggen.
Aan de aanwezige Groepsraadsleden wordt opgedragen hunne Afdeeligsbesturen aan te sporen couranten en boeken te verzamelen voor de Boeken-Commissie.