Achterstelling van kleine Staten?
Is een bericht in de dagbladen juist (‘N. Rott. Ct.’ van 11 Febr. j.l., Ochtendblad) dan zouden de onderdanen van de groote mogendheden gelijke rechten hebben om op Spitsbergen te visschen, te jagen en ondernemingen te vestigen.
Nu is het bekend, dat tijdens het uitbreken van den grooten oorlog een conferentie gehouden werd te Christiana, waarop eene regeling zou worden vastgesteld ten aanzien van de rechten en verplichtingen van onderdanen der verschillende Staten, die eenig bedrijf of onderneming uitoefenden in de wateren of op het land van den archipel van Spitsbergen, dat toen niemandsland was.
De conferentie werd gestaakt, doch na het ophouden der krijgsverrichtingen werd die conferentie hervat en deze heeft geleid tot het verdrag omtrent Spitsbergen, waarbij ook Nederland partij was.
Ons land had oude rechten. Spitsbergen toch werd in 1594 door Barendsz., Heemskerk en Rijp ontdekt, doch onze heerschappij over land en wateren werd niet geproclameerd. Onze mededingers in de zestiende en zeventiende eeuw, de Engelschen, hebben er in die eeuwen, evenals wij, op groote schaal de walvischvangst uitgeoefend. In die jaren vertrok jaarlijks een aanzienlijke vloot in Mei uit Amsterdam en de opvarenden bezetten dan voor den korten zomer het uit houten keeten en huizen bestande station Smerenburg, op ongeveer 80o N.B. gelegen. De walvischvangst, toen op primitieve wijze uitgeoefend, leverde groote voordeelen op. Later verdwenen de walvisschen, naar beweerd wordt, omdat zij nagenoeg uitgeroeid waren, doch in den laatsten tijd is men begonnen den onmetelijken kolenrijkdom te exploiteeren.
Het waren hoofdzakelijk Amerikaansche maatschappijen die dit deden.
Doch behalve kolen, bevat de bodem ertsen, in zeer groote hoeveelheden.
Er waren dus redenen te over om eene regeling te treffen en de oplossing is gevonden in eene opdracht der souvereiniteit aan Noorwegen, die ze aannam, terwijl de onderdanen der contracteerende partijen gelijke rechten zouden hebben.
Het komt mij daarom onbegrijpelijk voor, dat alleen de onderdanen der groote mogendheden, rechten op Spitsbergen zullen kunnen uitoefenen. Daardoor zoude ons land met zijne oude rechten deerlijk achtergesteld zijn.
Den Bosch, Febr. 1920.
K.M. PHAFF.