Mededeelingen en Allerlei.
Laster.
In ‘Le Soir’ van 13 Dec. 1919 wordt omtrent het Algemeen Nederlandsch Verbond gezegd:
‘Cet organisme, dont les sentiments antibelges n'ont cessé de se manifester, surtout pendant la guerre’, enz.
Wanneer men alleen de Walen en Franskiljons als Belgen erkent, kan er voor deze bewering een grond van verontschuldiging zijn, maar wanneer men ook de Vlamingen tot de Belgen rekent - en zij vormen de meerderheid van het Belgische volk - dan bevat de tirade een brutale leugen. Nooit heeft het Algemeen Nederlandsch Verbond zich tegen de Belgen gekeerd, maar het heeft altijd krachtig partij gekozen voor de Vlamingen, voor hun recht om geheel en al dezelfde plaats in het Belgische Staatsverband in te nemen als de Walen, hun recht om het onderwijs in te richten naar de behoefte der Vlaamsche bevolking, om overal waar zij in aanraking komen met organen van de Belgische overheden, te worden aangesproken in en zich te bedienen van hun eigen taal.
Dat is een recht, maar voor België is het een plicht tevens; bovendien eischt 't het eigen belang van het land, omdat de Belgische Staat slechts voordeel kan hebben van eene goed onderwezene, en daardoor welvarende Vlaamsche bevolking.