Zuid-Afrika.
De Nederl. Stoomvaartlijn op Zuid-Afrika.
Mr. J.D. van Ketwich Verschuur, de consul-generaal van Nederland te Pretoria, schrijft in de Econ. Stat. Berichten van 17 Dec.:
Het zou een miskenning zijn van den thans ten onzent heerschenden geest, de oprichting enkel en alleen toe te schrijven aan de gunstige conjunctuur, die thans, na het voorloopig verdwijnen van de concurreerende Duitsche stoomvaartlijnen uit de Afrikaansche vaart en na het ontstaan van een bijzondere belangstelling in Hollandsch-Afrikaansche kringen voor het aanknoopen van rechtstreeksche verbindingen met het Europeesche vasteland - die op haar beurt voor een deel haar oorsprong vindt in de steeds toenemende productie van de Unie van Zuid-Afrika, voor welke een ruimer afzetgebied dan het Vereenigd Koninkrijk kan bie den, een steeds meer gebiedende noodzakelijkheid wordt - aan een Holland-Zuid-Afrika-lijn een zeer bijzondere kans op welslagen belooft. Er is, zegt de schr. iets van de oud-Hollandsche energie en ondernemingsgeest in het optreden van de jonge scheepvaartmaatschappij, die met jeugdigen durf op eigen houtje (daarbij weldra door een oudere onderneming gesteund) de zaak aanpakt, terwijl de deftige, zooveel oudere en grootere maatschappijen alle tezamen zwaartillend wikten en wogen en.... den last te zwaar achtten.
Voor de ontwikkeling van onze economische belangen in Zuid-Afrika in het algemeen zal de nieuwe lijn een factor van beteekenis kunnen worden. Zoo zal daardoor b.v. de uitvoer en dus ook de fokkerij van het Friesche en Hollandsche stamboekvee, dat in Zuid-Afrika steeds meer gevraagd wordt, naarmate de zuivelbereiding een grooteren omvang aanneemt, doch waaraan het gemis aan directe scheepsgelegenheid in den weg stond, er krachtig door worden bevorderd. Tal van boeren in de Unie zien verlangend uit naar het oogenblik, dat de invoer van het Friesche melkvee weer mogelijk zal worden en in afwachting daarvan zijn de prijzen zoowel van fokstieren als van koeien in Zuid-Afrika tot fantastische - hoogte opgeloopen. Ook aan de voornaamste Nederlandsche instellingen in de Unie, de Nederlandsche Bank voor Zuid-Afrika (met hoofdkantoor te Pretoria en een twaalftal over de Unie verspreide bijkantoren), die door sterke persoonlijke banden met het bestuur der Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Stoomvaartmaatschappij is verbonden, zal, zegt mr. Verschuur, ongetwijfeld door de nieuwe onderneming nieuw, krachtig, leven worden ingegoten.
Het zijn echter per slot van rekening niet de Nederlandsche oeconomische belangen alleen, welke de oprichting van de nieuwe scheepvaartlijn tot zulk een heugelijk feit voor ons maken; het is bovendien, en voor velen in de eerste plaats, het bewustzijn, dat aan gene zijde van den Evenaar een jong volk, onder leiding van een handjevol mannen van Dietschen stam, bezig is om onder tal van moeilijkheden zich en hun land op te werken tot een eervolle plaats in de rij der naties van het Britsche Imperium, dat daarbij hulp van buiten onontbeerlijk is en Nederland, de bakermat van den stam, zich niet afzijdig mag houden als het geldt bij te dragen tot de ontwikkeling van den jongen broederstaat. Zoowel hier als ginds breekt zich het denkbeeld meer en meer baan, dat Nederland en Zuid-Afrika in het wederzijdsch belang op nauwere aansluiting, oeconomisch en cultureel, zijn aangewezen. Van den wensch dien band van sympathieke belangstelling nauwer aan te halen, is, naar de schr. ten slotte opmerkt, de oprichting van de nieuwe stoomvaartmaatschappij de energieke en welsprekende uitdrukking. In Zuid-Afrika zal die ongetwijfeld luiden weerklank vinden en zoo zal de eindelijke totstandkoming van de lang gewenschte verbinding de opening kunnen inluiden van een geheel nieuwe era in de Nederlandsch - Zuid-Afrikaansche betrekkingen.