Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederl. Antillen.Algemeene Vergadering.Begin November had in de Raadzaal de 1ste Algemeene Vergadering plaats. Het was met uitzondering van de heeren Baiz, Boom en Eijbers, die in het buitenland vertoeven, voltallig aanwezig. De heer Gouverneur met zijn adjud. was aanwezig, terwijl iets later bij den aanvang der lezing ook mevr. Helfrich door den adjudant in de zaal werd binnengeleid. Nadat de voorzitter den heer Gouverneur hartelijk verwelkomd had, de notulen der vorige vergadering waren voorgelezen, en eenige ingekomen stukken afgehandeld, kwamen twee punten uit de nalatenschap van het vorige Bestuur ter sprake: oprichting van een Openbare Bibliotheek en Leeszaal en van een Ambachtschool. Het tegenwoordig Bestuur plaatst zich op hetzelfde standpunt in deze kwesties als het oude, en is van oordeel, dat het Groepsbestuur niet kapitaalkrachtig genoeg is om zulk een groote onderneming alleen en zelfstandig te kunnen tot stand brengen en meent dat de uitvoering ervan aan het Gouvernement moet worden overgelaten. Wel zal 't Bestuur zijn best doen, wanneer die Leeszaal wordt opgericht, om te zorgen, dat deze ook een zuiver Nederlandsch karakter zal dragen en ook dat op die Ambachtschool het Nederlandsch de voertaal van het onderwijs zal zijn. Een heele gedachtenwisseling ontspon zich over de vraag van den voorzitter aan de vergadering om zich uit te spreken over den uitleg te geven aan art. 10 van de statuten: (zitting en verkiezing van bestuursleden). Om verschillende redenen verzocht de voorzitter de verkiezing tot het volgend jaar December uit te stellen. Aldus werd besloten onder protest van den heer Vooren, die zich met deze afwijking van de statuten niet kon vereenigen. Alsnu kwam het Bestuur met eenige nieuwe voorstellen voor den dag: 1e. Een bijdrage te geven aan de pasopgerichte Vereeniging Huisvlijt. Niemand had daartegen bezwaar. Van de toevalige omstandigheid, dat mevr. v. Breemen - Kruyt, zoowel lid van het Groepsbestuur, alsook bestuurslid van Huisvlijt is, maakte de heer Scholtens gebruik om aan mevr. Van Breemen de vraag te stellen of de vrouwen het geld voor hun werkstukken, die zij aan Huisvlijt verkoopen, zelf in handen krijgen. De secretares van Huisvlijt antwoordde zeer terecht, dat Huisvlijt juist daarvoor was opgericht, om te zorgen, dat de vrouwen terstond het geld voor hun werkstukken in handen kregen, zonder te moeten wachten, om hen zoodoende uit hun armoede op te heffen. Daarna kwam het tweede voorstel van het Bestuur ter tafel, en vroeg de voorzitter, naar aanleiding van het rapport van de Staatscommissie, het vorig jaar uitgebracht over de Vereenvoudigde Spelling het Bestuur machtiging te verleenen om de noodige stappen te doen tot invoering dezer Vereenvoudigde Spelling ook hier in de Kolonie. Het bleek al heel spoedig, dat niet alle aanwezigen vurige voorstanders van de Nieuwe Spelling waren; er kwamen zoowel gematigde als heftige tegenstanders van het Kollewijnsch aan het woordGa naar voetnoot*). Het derde voorstel van het Bestuur gold: Een eigen Vergaderlokaal. Aanleiding tot dit voorstel was een brief van het bestuurslid mevr. Van Breemen - Kruyt, waarin deze dame aan het Bestuur het plan ontvouwde, hoe de band tusschen Hollanders en Curaçaoenaars hier in de Kolonie hechter en inniger en de Nederlandsche stambelangen beter gepropageerd konden worden, n.l.: a. Door een eigen vergaderzaal; b. door gezellige bijeenkomsten, b.v. eens per maand; c. door jongelieden-afdeelingen te vormen; d. door geregelde foto- | |
[pagina 10]
| |
wedstrijden onder amateurs; e. door reclame-wedstrijden onder winkeliers te organiseeren; f. door inlichtingen te verstrekken aan ouders voor hun kinderen, die naar Holland gezonden worden, enz. De uitvoering van vele dezer plannen hangt nauw samen met een eigen vergaderlokaal. Bovendien zou Huisvlijt met het Verbond in die richting in de toekomst kunnen samenwerken, wanneer ze beiden over een groot gemeenschappelijk vereenigingslokaal konden beschikken. Dr. Möller was over al deze plannen zoozeer opgetogen, vooral omdat de aanstichting daartoe van de eerste dame, die in het Bestuur zitting had gekregen, was uitgegaan, dat spr. haar daarover hulde bracht, waarmede de vergadering hartelijk instemde. De heer Scholtens stelde nog voor, ook hier taal-examens af te nemen voor Nederlandsch, in den geest van den Taalbond in Zuid-Afrika. De voorzitter verleende ten slotte het woord aan den heer A.G. Mörzer Bruins, die ook reeds vroeger de Kolonie bezocht als inspecteur van de sisal-onderneming op St. Eustatius en Mont-Pleasant. De spreker hield een rede over: De ontwikkeling van den Nederlandschen landbouw sedert 1880 en de opkomst van den landbouw in Nederlandsch-Indië en wat daaruit voor Curaçao te leeren is. |
|