Neerlandia. Jaargang 24
(1920)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOost-Indië.In het Dec.-nr. van Neerlandia werd opgenomen een portret van den nieuwen Minister van Koloniën, den heer S. de Graaff. Naar aanleiding daarvan ontving de redactie een verzoek van een lid van het A.N.V. te Berlijn. Genoemd lid schreef het volgende: ‘Ik ontving zoo even “Neêrlandia” van December en moet ik mij zeer verwonderen, dat dit nr. het portret brengt van onzen nieuwen Minister van Koloniën, zonder eenige beschrijving daarbij. Wij lezen hier geen Hollandsche kranten en ware toch een kleine levensbeschrijving bij het portret zeer gewenscht; eenvoudig er onder te schrijven “Z. Exc. S. de Graaff, de nieuwe Minister van Koloniën”, is te kort; wij wenschen een kleine nadere beschrijving omtrent dezen nieuwen Minister.’
De redactie verzocht mij, aan dien wensch te voldoen, wat ik gaarne doe [in 't voorbij gaan Nederlanders in den vreemde den raad gevende, zich te blijven abonneeren op een degelijk Nederl. dagblad, want uiteraard kan Neerlandia slechts in enkele opzichten de weetgierigheid bevredigen]. De nieuwe Minister van Koloniën is een Oost-Indisch ambtenaar met een schitterende loopbaan achter zich. Geboren te Lisse is Z.Ex. thans 58 jaren oud. Als ambtenaar van Binnenlandsch Bestuur naar Indië vertrokken, wist hij zich spoedig zoo te onderscheiden, dat hij achtereenvolgens met tal van belangrijke opdrachten werd belast. Hier volgt een opsomming van deze opdrachten: | |
[pagina 9]
| |
1890: Onderzoekingen in zake de heerendiensten; 1892-'96: Proefneming met eene nieuwe landrenteregeling voor de Preanger-Regentschappen (aanslag op kadastralen grondslag); 1898-1905: Belast geweest met het toezicht op en de uitvoering van wettelijke en administratieve bepalingen betreffende agrarische regelingen; 1905: Adjunct-dircteur van Binnenlandsch Bestuur; 1906: Directeur van Binnenlandsch Bestuur; 1910-1915: Belast met de werkzaamheden ter voorbereiding van eene reorganisatie van het Bestuurswezen in Nederlandsch-Indië (de verdeeling van Indië in zelfstandige gouvernementen, waarvan tot dusverre niets gekomen is); 1915: Gepensioneerd na dertigjarigen diensttijd. Na dien tijd was de heer De Graaff op allerlei wijze nuttig werkzaam, o.a. laatstelijk (sedert 1917) als president-commissaris der Nederl. Uitvoer-Maatschappij (N.U.-M.). * * *
Het ligt niet op onzen weg de vraag te beantwoorden of de nieuwe Minister in de huidige moeilijke tijden de meest geschikte persoon is. Wel is 't zeker ook aan onzen Berlijnschen lezer duidelijk, dat, zoo er ooit een Minister goed voorbereid is en goede waarborgen geeft voor de richtige volbrenging van zijn hooge taak, dit gezegd kan worden van den heer De Graaff. Hoe 's Minister houding zal zijn in deze troebele dagen tegenover den onstuimigen aandrang van een deel van Insulinde naar Zelfbestuur? Het is zeer waarschijnlijk, dat de nieuwe Minister den middelweg zal bewandelen en zeer voorzichtig voortschrijden, omdat Z.Exc. de Indische toestanden door en door kent. ‘Het verleden van dezen bewindsman’ - aldus de tot oordeelen zeer bevoegde hoofdredacteur van de Indische Gids - ‘kan aanleiding geven tot het geloof, dat hij een geleidelijke uitbreiding van het medezeggenschap van de bevolking niet in den weg zal staan, dat hij echter die uitbreiding zal doen loopen over een parlementaire scholing, die geen enkel volk kan ontberen.’ * * *
Met deze korte mededeelingen meen ik aan 't verzoek van onzen Berlijnschen lezer voldaan te hebben. 's-Gr. v.L. |
|