Afd. Nieuw Nederland.
Deze afdeeling heeft tengevolge van verschillende omstandigheden in de laatste jaren gesluimerd.
Eén dier omstandigheden was natuurlijk de wereldoorlog, die verlammend werkte op degenen, die bleven trachten, de Vereeniging te doen voortleven.
Nu men met gegronde hoop verwachten kan, dat de wereld spoedig weer in den rechten vorm zal komen, is het tijd, de zaak van het Verbond in Nieuw-York ernstig onder handen te nemen.
Daarbij komt, de Lente staat voor de deur. De Natuur herleeft; en het nieuwe Bestuur der Afdeeling wenscht de Natuur na te bootsen met betrekking tot Nieuw Nederland.
Nog onder den indruk van het verlies, geleden door het verscheiden van haren Voorzitter, wijlen H. Baron van Oldenneel, vergaderde de Afdeeling den 13en Maart ll., tot het verkiezen van een nieuwen Voorzitter, en tot aanvulling van het Bestuur. De opkomst was niet schitterend, niettegenstaande er aan de vergadering een maaltijd verbonden was.
Maar de geest onder de aanwezigen was uitstekend.
Het verloop van het maal was een beeld van den wil, die er onder de leden heerscht.
Prof. Huizinga werd aangewezen den opengevallen Voorzitterszetel in te nemen, welke opdracht hij aannam, onder beding, dat dan ook alle leden zich zouden verbinden, van Nieuw Nederland een afdeeling te maken, die iets zal beteekenen.
De nieuwe leider is geen onbekende in Nederland, noch een vreemde voor de lezers van Neerlandia. Zijn helder geschreven artikelen zullen zeker even gretig worden gelezen in Nederland als hier.
Hij zeide o.a.: ‘Wij wenschen iets te doen, Wij zijn het verplicht aan den Nederlandschen Stam, waarvan Nieuw York ongeveer 3000 leden telt.’
Propagandamiddelen in verschillenden vorm zullen gebruikt worden, om het ledental te verhoogen.
Het is vreemd, dat er hier zooveel Nederlanders zijn, die niets weten van het bestaan van het A.N.V., niettegenstaande zij nog niet zoo heel lang het Vaderland verlaten hebben.
Er zal gebroken worden met de tot heden bestaande gewoonte, slechts eenmaal per jaar te vergaderen.
De volgende vergadering is reeds vastgesteld vóór 1 Juli a.s., wanneer er van gedachte gewisseld zal worden over de vraag: Hoe zullen we 30 September a.s. het 12½ jarig bestaan der Afdeeling vieren?
Ieder lid is aangezegd vóòr die vergadering tenminste een nieuw lid aan te brengen; en we zullen niet rusten, voor dat dit aantal 1000 bedraagt.
JOH. SCHEUERMAN,
Nieuw-York Maart 1919.
Onder-Voorzitter