Neerlandia. Jaargang 23
(1919)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd's-Gravenhage en Omstreken.Tegen het annexionisme.23 Januari j.l. hield onze Afd. in Pulchri een druk bezochte openbare vergadering om op te komen tegen de annexionistische plannen, die in het buitenland tegen ons land worden gesmeed. Als sprekers traden op voor Zeeuwsch-Vlaanderen: Ds. J.N. Pattist; voor Limburg: dr. Felix Rutten en voor de beschouwing der zaak van een algemeen standpunt: Prof. dr. H.T. Colenbrander. Ds. Pattist toonde op zijn bekende duidelijke en zakelijke wijze aan, dat, hoewel Zeeuwsch-Vlaanderen geografisch bij België zou kunnen gerekend worden, dat deel van Nederland, wat zeden, gewoonten, huisvesting, kleederdrachten, volkskarakter, middelen van bestaan, ja in alle opzichten bij Nederland behoort en dat de geheele bevolking geen anderen wensch koestert dan bij Nederland te blijven en het als een ramp zou beschouwen als Z.-Vl. bij België werd ingelijfd. Dat zelfde kon dr. Rutten van Limburg getuigen. Ook zijn geestdriftige reden werd door de aanwezigen luide toegejuicht. Prof. Colenbrander gaf een uitvoerige geschiedkundige beschouwing, waarvan het voornaamste bekend is uit zijn artikelen in ‘De Gids’ en in Neerlandia. Uit de instemming der vergadering bleek, dat men het waardeerde zijn denkbeelden nog eens in zijn geheel te mogen hooren. Nadat het dubbelmannenkwartet ‘Neerlandia’ op schoone wijze eenige vaderlandsche liederen had vertolkt, dankte de voorzitter der Afdeeling, Kapt. Oudendijk, de sprekers en zangers en den heer Henri Ter Hall, door wiens vriendelijke bemoeiïng wij dat kunstgenot hadden mogen genieten, voor hun medewerking en leidde een uit de vergadering, door dr. C. Gerretson, voorgestelde motie in, welke de vergadering onder algemeenen bijval aannam. De voorzitter deed nog duidelijk uitkomen, dat, zooals de inleiders reeds hadden aangetoond, onze Limburgers en Z.-Vlamingen niet alleen zich zuiver Nederlanders voelen, maar ook, dat zij er niets voor voelen, om in Belgisch verband te komen en daarmede aan dezelfde onderdrukking en achterstelling zouden blootstaan als onze stamgenooten in België. We moeten streven naar goede vriendschap met België, doch hiertoe is ook noodig een voor ons, Nederlanders, vertrouwenwekkende behandeling van de Vlamingen. | |||||||||
Motie van Dr. Gerretson.De openbare vergadering, den 23 Januari 1919 belegd door de Afdeeling 's-Gravenhage en Omstreken van het Algemeen Nederlandsch Verbond, gehoord de sprekers,
| |||||||||
[pagina 35]
| |||||||||
Onze openbare vergadering van 23 Januari was een goede voorbereiding van den grooten feestavond in het Gebouw op 6 dezer, belegd door een comité onder voorzitterschap van Mr. D. Fock, voorzitter van de Tweede Kamer, waar de geheele Koninklijke Familie, ook Prinses Juliana, tegenwoordig was. Vanwege onze Afd., wier voorzitter en secretaris tot de genoodigden behoorden, verkochten een aantal dames, leden van de Haagsche Jongelieden afd., nationale vlaggetjes, ons tegen den kostenden prijs welwillend afgestaan door de Vereeniging Ons Leger. De zuivere opbrengst - f 60 - strekte ter gedeeltelijke bestrijding van onze openbare vergadering. | |||||||||
Dordrecht en Rotterdam.Deze beide afdeelingen hadden ook hun protestavond, lieten Dr. Felix Rutten lezen over Limburg. De voordracht was belangwekkend en geestdriftig, de belangstelling in beide afdeelingen gering. Verschillende omstandigheden kunnen tot dit laatste hebben meegewerkt; maar de afwezigen gaan toch voor het meerendeel niet vrij uit. Zoo iets, dan zou in deze tijden een spreker als Dr. Rutten over Limburg meer moeten zijn gewaardeerd. | |||||||||
Deventer.Deze Afd. hoopt Woensdag 26 Maart een Limburg-Zeeuwsch-Vlaanderen-avond te geven, waarop Dr. Felix Rutten en Ds. J.N. Pattist als sprekers zullen optreden; een koor en een solozangeres zullen toepasselijke liederen ten gehoore brengen. Getracht wordt een Eere-Comité samen te stellen. De leden van 't A.N.V., ook van elders, hebben tegen verminderden prijs toegang. | |||||||||
Nijmegen.De Secretaris schrijft: In Januari werden twee lezingen voor leden en genoodigden gehouden, welke beide zeer druk bezocht werden. 13 Januari hadden wij het voorrecht wederom Prof. Mr. J.C. Kielstra uit Wageningen te hooren, nu over ‘de Havens en hun Achterland in Ned.-Indië’, opgeluisterd door lichtbeelden. 31 Januari trad Dr. J.H. Holwerda uit Leiden op met een voor Nijmegen zéér belangrijk onderwerp, n.l. zijn opgravingen om Nijmegen ‘de stad van Claudius Civilis’, eveneens met lichtbeelden. Dat de lezingen in den smaak vielen bleek o.m. hieruit dat wij een vermeerdering van 6 leden hebben te boeken. | |||||||||
Hernieuwde Koninklijke belangstelling.Het Comité voor Nederl. kinderen in den vreemde mocht van Hare Majesteit onze Koningin wederom een geldelijke gift ontvangen ‘als bewijs van Hare blijvende belangstelling in zijn nuttig en menschlievend streven’. De verantwoordingslijst der ingekomen giften sedert 1 Januari moet met veel andere kopij wegens plaatsgebrek tot het volgend nummer blijven liggen. |
|