Vlaamsche Afdeeling Harderwijk.
1918 (3de en 4de kwartaal).
Behalve gewone vergaderingen voor de leden en liederavonden, waar ‘voorlezen’ wel eens zingen vervangen kwam, werden twee kunstmatineés ingericht. Telkens liep de groote Schouwburgzaal tjokvol, was de bijval groot en vereerde Generaal Jhr. de Lannoy, Depotcommandant, de bijeenkomst met zijn aanwezigheid.
Het eerste kunstfeest had plaats op 21 April j.l. ‘Het Vlaamsche Koor’, de ‘Vlaamsche Harmonie’ de clarinetspeler R. Coomans, de cellist A. Roels en de bariton J. Moreaux werkten belangloos mee. Als ‘buitenstaander’ trad de bekende declamator M. Lauwerys op, die met zeer groot succes uit de Vlaamsche en de Hollandsche literatuur voordroeg. Een dreunende ‘Vlaamsche Leeuw’ sloot het feest.
Op 10 Juli kwamen in de Leeszaal B de leden van het Verbond, de zangers van de Liederavonden en vele andere belangstellenden bijeen, om daar gezellig, op den vooravond van den Guldensporendag, een uurtje door te brengen. Een lied werd gezongen, de muziek speelde haar deuntjes, Luitenant Beekman hield een toespraak en de afdeelingsvoorzitter verving zijn klaargemaakte rede: ‘De Vlaamsche Paschen’, door een korter, toepasselijk woord.
Over 11 Juli, de Vlaamsche Feestdag, doet ‘Inter Nos Revue’, het Nederl.-Fr. tijdschrift van Harderwijk-Kamp, volgenderwijze verslag: ‘Een Groot Vlaamsch Kunstfeest’ werd door het A.N.V. aan al de Vl. geïnterneerden aangeboden. Verlinden was heerlijk-gemoedelijk en grappig in zijn ‘Dansles voor de heele Kleintjes’, Dumont was weer één met zijn populair repertorium, Bogaert bleek veruit de eerste xylophonist van ons kamp te zijn, Steyaert had nooit beter zijn ‘Eeuwig Minneliedeken’ gezongen, Moreaux spuwde meesterlijk, en zijn gehoor electriseerend, zijn ouderwetsche ‘Fransche riddren’ vér over het voetlicht, de Vlaamsche Harmonie speelde met zooveel smaak en kunstzin, dat zij haar ‘Kapelmeester’ eer aandeed, fijnzinnige liedjes van den componist J. Segers werden fijnzinnig door den piano virtuoos J. Segers geaccompagneerd. Honderden Vlaamsche mannen en vrouwen in de zaal gedroegen zich feestelijk-enthousiast en ten slotte brulde de Vlaamsche Leeuw vervaarlijker dan ooit, wellicht omdat dien dag zijn klauwen gulden sporen droegen.’
Woensdag 25 Sept. werd, na een zomerrusttijd, de wintercampagne 1918-1919 (?) geopend. De tenor Steyaert en de leider der Liederavonden Dewaelheyns zongen mooie Vlaamsche liedjes en krachtige Vlaamsche liederen. De Heer Vinck declameerde uit zijn repertorium Piano- en andere orkestmuziek. De afdeelingsvoorzitter sprak een openingswoord over het Lied. Veel volk in gewenschte stemming.’
Ter gelegenheid van het hernemen van de lessen aan de Werkschool, deed het A.N.V., samen met het ‘Vlaamsch-Belgisch Verbond’ en den ‘Studiekring tot Uitbreiding van de Werkschool’ een ‘Beroep’ op de kampmenschen, om deze laatste interneeringsmaanden aan studie en werk te wijden.
Ten slotte worde nog medegedeeld dat vele leden zich aansloten bij het Huldeblijk aan Dr. Kiewiet de Jonge.
October 1918.
H. PICARD.