Neerlandia. Jaargang 22(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Brief aan ‘Oom Gert’ in Zuid-Afrika. ‘Oom Gert’, de groeten van broer Jan! Wat is 't al lang geleden, man, Dat ik rechtstreeks iets van je hoorde! 't Was net een mist! Geen oog doorboorde Die kille oorlogsduisternis! Goddank dat zij aan 't wijken is! Jou jongens werkten hier heel nijver En leerden ook mijn taal met ijver, Ja, zochten hier zelfs ‘nooitjes’ uit Om mee te nemen, vrouw of bruid, 't Was goed, maar - zo eens samen spreken, Wat heeft mij dat vaak mooi geleken! En 'k wou ook graag weer zaken doen Als eertijds, och, je weet wel, toen Wij beiden aan een stoomlijn dachten Om goed te ruilen: volle vrachten! Wat was er zonder die al vraag Naar vet Fries vee; het is vandaag Zo goed als toen en 'k wil 't graag sturen Voor wol van jou; zou 't lang nog duren? En dan, hoevelen hopen hier Op vrije brieven! Wat plezier Zou mij dat doen, als alles waar is Zoals wij hoorden, dat het daar is: Het Afrikaans niet meer verschopt, Maar helemaal er bovenop, In aanzien bij all' nicht en neven! Ik zou daar 'k weet niet wat voor geven! Kom maar eens gauw hier en vertel! Wie weet, of 'k jou niet vergezel Naar ‘Tante Sanne’ en de ‘nooitjes’; 't Wordt tijd, want ik vergrijs al mooitjes. Kon 'k maar, ik voer met vrouw en kind Naar jullie en zo menig vrind! Maar 't kan nu niet. Schrijf ons eens even ‘Wij zijn dezelfden nog gebleven! Wij denken aan oud Holland trouw!’ Dat wordt een blij bericht voor jou Broer Jan. Voor kopie konform: J.B. Schepers, Haarlem 19 Okt. '18. Leden van 't Algem. Nederl. Verbond, wat doet gij persoonlijk om onze beginselen te verbreiden? Vorige Volgende