Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAmerika.Nederland in Amerika.Aan een bij den voorzitter ingekomen brief is het volgende ontleend:
In dezen grooten wereldoorlog krijgen we een sterker nationaliteitsgevoel, ook in Amerika. Het wordt kenbaar, dat de Vereenigde Staten nog niet een natie zijn geworden. Engelsch, Duitsch, Oostenrijksch, Italiaansch en ook Nederlandsch bewustzijn komt sterk naar boven. De regeeringslui werken om het verdeelde bewustzijn saam te binden ten behoeve der federale regeering met het motief: America first! Maar 't is moeilijk aan te nemen, dat voor zoo'n gemengde bevolking Amerika overal eerst is. Het Nederlandsche element begint sterker te worden in organisatie. Er is hier ook reeds een Zeemanshuis, dat vrij goed bezocht wordt. Zangvereenigingen springen op en de Nederlandsche couranten worden meer gelezen hier. In 't kort Neerland in den vreemde wordt weer zich zelf, dikwijls zijns ondanks. In ‘Princeton Theological Seminary’ waren twee jaar geleden niet minder dan 17 Nederlandsch sprekende studenten en Princeton is een oud-Amerikaansche universiteit, waar de Nederlanders weinig mee verbonden zijn, behalve dat de beroemde theoloog Dr. B.B. Warfield een groot bewonderaar is van alles wat Nederlandsch is en door zijne vele bemoeiïngen mannen als Kuyper, Bavinck, de Groot enz. worden uitgenoodigd voor een lezing in de Universiteit. Er zijn zoo veel groote geleerden in Nederland, die èn voor zich zelven, èn voor Nederland en - last but not least - voor 't buitenland er uit moeten worden gevraagd ter lezing (zoo vertaal ik maar ‘to lecture’) om verrijkt en verfrischt terug te keeren naar het land van den ouden stam. Vooral ook omdat juist door den grooten oorlog zich de gelegenheid aanbiedt, dat vele vreemde studenten en ook jongere professoren naar Nederland zullen komen ter studie. Holland is reeds niet meer alléén een land van klompjes, dijken en kanalen, maar ook een land van wetenschap en kunst. 't Zal wel komen,'t moet komen met een beetje oordeelkundige propaganda. In de ‘Queen's Quarterly’ (Jan. Febr. Maart 1917) verscheen een zeer waardeerend artikel van professor A.L. Clark over zijn verblijf in Leiden. Het spreekt van zelf dat goede wijn geen krans behoeft, maar als het merk den vreemde niet bekend is, moet eene bekendmaking, eene aanwijzing van vele Hollandsche personen, zaken en dingen niet overbodig heeten. Er kan veel gedaan worden. Ook geloof ik, dat het zal komen. Holland zal ook naar buiten gekend worden in zijn waren aard. Er zal weer 'n roep opgaan: Neerlandia! Nog kort geleden verbeterde ik onderstaande opsomming van Nobelprijzen, waarin Nederland eenvoudig uitgelaten werd.Ga naar voetnoot*) Aan 't bureau verontschuldigde men zich en gaf eene verbetering. De groote massa in den vreemde moet weten en zal weten, dat er een Nederland is, dan is alles gewonnen voor land en stam. Dan is het belang gehandhaafd en gebaat. Intusschen gij waarde Voorzitter, die ijvert voor zoo'n goede zaak, zult er hoop ik veel genoegen in zien, wanneer langzamerhand het individualistisch Nederlandsch element zich vereenigt in het oude begrip maar dieper gevoeld en gedacht van het res publica, het gemeene best van allen van één stam, één volk. Met Vaderlandsche groeten, Hoogachtend, A.v.C.P. HUIZINGA. Thomson (Conn.) |
|