promotie, het solliciteeren enz. besproken, terwijl aan het slot een overzicht wordt gegeven van de Landbouw-Vereenigingen en van de Instellingen van Landbouwkundig Onderwijs in Nederland en in Indië. Onder de bijlagen volgen dan nog: Voorschriften voor de behandeling van latex en de bereiding van Rubber en de Kosten van onderhoud en uitrusting voor jongelieden, die naar Nederl.-Indië vertrekken en werkzaam worden gesteld bij de rubber- en de bergcultures.
Nu de cultures en vooral de rubber-cultuur met elk jaar van meer belang worden, is het zonder twijfel van groot nut hierop eens de aandacht te vestigen en de Nederlandsche jongelieden opmerkzaam te maken op een werkkring, die hun een goede toekomst belooft. Terecht zegt de samensteller in de Inleiding, ‘dat de laatste jaren de vooruitzichten voortdurend verbeterd en in de toekomst nog gunstiger omstandigheden te verwachten zijn’. Daarbij wordt volsterkt niet verzwegen - en dit mocht ook niet, - dat het leven op de ondernemingen in de dessa's, meestal ver van wat men de bewoonde wereld noemt, zijne schaduwzijde heeft, dat men daarbij veel moet missen van wat het leven in Nederland veraangenaamt, maar ‘Ondanks deze nadeelen is Indië een uitkomst voor degenen, die het in Nederland slechts tot een schamel bestaan kunnen brengen, waardoor hun geheele leven als het ware is één worsteling om den strijd voor het bestaan.’
Wij twijfelen er niet aan of ook deze brochure zal, evenals hare tien voorgangster veel nut stichten onder hen, die van plan zijn een werkkring in Indië te zoeken!
Th.G.G.V.