Karakter der Jongelieden-afdeeling.
In het April-nummer van Neerlandia komt van de jongeliedenafdeeling Rotterdam een voorstel voor om de leeftijdsgrens van 21 jaar voor het lidmaatschap der jongelieden-afdeelingen te laten vervallen. Dit punt kwam op de groepsvergadering van 14 April j.l. niet in behandeling, naar ik vernam, omdat het te laat ingediend was. Als gevolg van dezen gang van zaken bestond er geen gelegenheid tegen eerstgenoemd voorstel op te komen, waartoe de afgevaardigden der burgerafdeeling Rotterdam opdracht hadden.
Aanleiding tot genoemde opdracht had o a. gegeven de wetenschap, dat een belangrijk deel van de leden der jongeliedenafdeeling te Rotterdam de leeftijdsgrens somtijds vrij belangrijk, reeds overschreden had, zoodat bovenvermeld voorstel geen ander doel had dan het wettigen van een reeds bestaanden toestand. Later werd vernomen, dat zelfs meerderjarigen, die voorheen nooit lid eener jongeliedenvereeniging geweest waren, ook als lid van genoemde jongeliedenvereeniging aangenomen werden, hetgeen op vrij groote schaal geschied zou zijn.
Het komt mij voor, dat juist het tegengestelde moet geschieden van hetgeen de jongelieden wenschen. Men moet niet den bestaanden toestand door wettiging verder ontwikkelen, die toestand moet ook niet blijven, zooals hij op 't oogenblik is, maar hij moet verdwijnen.
Het is een onding, dat naast de bestaande burgerafdeelingen nieuwe burgerafdeelingen gaan opkomen, want dat zullen de jongeliedenafdeelingen geleidelijk worden, indien niet aan de grens van 21 jaar wordt vastgehouden. De bestaande grens, de leeftijd waarop de Nederlander meerderjarig wordt en in de daaraan verbonden rechten treedt, is al rijkelijk hoog. Nog verder gaan doet de jongeliedenafdeelingen van karakter veranderen en gaat ver buiten de gedachte, die bij de instelling der jongeliedenafdeelingen heeft voor gezeten. Deze afdeelingen zijn geen ‘doel’ doch ‘middel’. Het doel is verbreiding van de kennis van het A N.V., en van wat daarmee verband houdt, onder dat deel van ons volk, dat door jeugdige geestdrift in 't algemeen meer ontvankelijk is voor ideeële zaken dan de ouderen, voor wie de strijd om het bestaan het gevoel voor het ideeëele dikwijls verloren doet gaan. Dat is dan ook een reden, dat indertijd de oprichting der jongeliedenafdeelingen, hoewel er velen bezwaren tegen hadden, door meerderen met belangstelling en sympathie werd begroet.
Het komt mij voor, dat de ervaring de gegrondheid der bezwaren van vroegere tegenstanders niet heeft doen verminderen.
Er werd indertijd verwacht, dat de oprichting der jongeliedenafdeelingen een geleidelijke instrooming van nieuw bloed in het Verbond zou tot gevolg hebben. Die verwachting is niet verwezenlijkt; daarmee is een belangrijk deel van het bestaansrecht der jongeliedenafdeelingen, velen zullen zeggen ‘het’ bestaansrecht vervallen.
De laatste opvatting lijkt evenwel overdreven. Er ‘kan’ een gunstige invloed van jongeliedenafdeelingen uitgaan, ook al is die invloed niet zichtbaar in de toeneming van het aantal gewone leden van het Verbond. Bij vele Nederlanders heerscht gebrek aan karakter, niet als mensch maar als Nederlander. Het gedurende eenigen tijd verkeeren in een omgeving van jeugdige, geestdriftige menschen ‘kan’ gevoelens wakker doen worden, die anders zouden blijven slapen. Al is het te betreuren, dat die gevoelens niet tot aansluiting bij het A.N.V. leiden, waardeloos uit een oogpunt van Nederlanderschap zijn die gevoelens daarom toch niet. De omstandigheid echter, dat de jongelieden slechts bij hooge uitzondering tot de burgerafdeelingen toetreden, dat dus, wat uitzondering moest zijn, de alles overheerschende regel is geworden, bewijst dat de jongeliedenafdeelingen haar doel vrijwel gemist hebben.
Het is verklaarbaar, dat de jongelieden het ook na hun meerderjarigheid gezellig vinden in hun vroegere vereeniging te blijven verkeeren. Dat kan echter m.i. niet geschieden in een vorm, waarbij zij gewone stemgerechtigde leden blijven van hun jongeliedenafd Het aanblijven van meerderjarigen als gewone, stemgerechtigde leden doet n.l., practisch gesproken, nieuwe burgerafdeelingen ontstaan;, dat is uit een oogpunt van organisatie een onding en een ontaarding van het Verbond; een gevolg daarvan is bijv. dat de jongeliedenafd Rotterdam op de laatste groepsvergadering 8 stemmen uitbracht, een aantal stemmen alleen overtroffen door dat der burgerafdeelingen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en belangrijk meer dan dat der overige burgerafdeelingen.
Het komt mij voor, dat uit den besproken toestand ook voortvloeit de gedurende de groepsvergadering uitgesproken wensch (voorstel?), om den jongeliedenafdeelingen een plaats in te ruimen in het groepsbestuur. Diezelfde verwarring van denkbeelden zal denkelijk ook oorzaak zijn geweest, dat op de laatste groepsvergadering een vertegenwoordiger van een der jongeliedenafdeelingen met zoo'n gebrek aan bescheidenheid, met een dergelijke aanmatiging optrad, dat groote ergernis verwekt werd.