Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOost-Indië.Onze Oost-Indische koloniën.Naar en in Tropisch Nederland. Aardrijkskundig Lees-Leerboek over Ned Oost-Indië voor de scholen in Nederland door J.W. Croes, Oud Indisch Schoolhoofd. - Eerste deel. Naar Indië. Geïllustreerd. Rijswijk (Z.-H.). Blankwaardt & Schoonhoven.Omtrent het doel van het werk, waarvan wij hier het eerste deel aankondigen, zegt de Heer Croes in het voorbericht: ‘Naast het aanbrengen van aardrijkskundige kennis is het mijn doel geweest bij Jong Holland belangstelling te wekken voor onze Oost-Indische Koloniën en de allerzotste dwaalbegrippen te bestrijden, die hier, helaas in betere kringen zelfs, over Indië bestaan. Juistere kennis van land en volk van het grootere Nederland over de zee, wat Hollands flinke zonen daar om den evenaar hebben gewrocht en nog tot stand brengen, dat zal die belangstelling kunnen wekken en de diepe kloof overbruggen, welke beide rassen, blank en bruin, levende onder dezelfde vlag van elkaar scheidt. Ziedaar de taak, die ik mijzelf heb opgelegd.’ Nu is er in de laatste jaren al heel wat over land en volk van Indië geschreven en toch zal niemand na kennismaking met het boek van den Heer Croes beweren, dat hij overtollig werk heeft verricht. Wij achten den vorm, waarin hij de meest wetenswaardige dingen over Indië en de reis daarheen heeft gegoten zeer gelukkig. Geen dorre opsomming van feiten of getallen, maar alles in den vorm van gesprekken. De Heer van Mageren komt op de gedachte zich aan te melden voor een betrekking bij de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij. Nadat hij den tegenstand zijner vrouw heeft overwonnen, die behept met de gewone vooroordeelen der totoks omtrent Indië aanvankelijk zich sterk tegen het plan van haar man verzet, vergezellen wij de familie op de mailboot, na aankomst te Lissabon op een tochtje door deze stad, op de reis naar Genua en Port-Saïd, door het kanaal van Suez, door de Roode Zee en op het laatste gedeelte n l. de reis in den Indischen Oceaan. Bij elke mogelijke gelegenheid wordt de kennis van de voor 't eerst reizende familie van Mageren vermeerderd en wel zonder te veel in eens te geven en zonder al te veel van hun geheugen te eischen. Daarbij wordt het leeren van zooveel nieuws gemakkelijk gemaakt door kaartjes, o.a. van Azië. Ned. Oost-Indie (met de grootte der eilanden vergeleken met Nederland en het geheel vergeleken met EuropaGa naar voetnoot*), van Java, den zeeweg naar Indië, het Engelsche Kanaal, Spanje, Portugal, Egypte en het Suez-kanaal; daarenboven door tal van goed gekozen afbeeldingen uit Europa en Azië. Bij dat alles heeft de schrijver nog gelegenheid gevonden de allereerste beginselen van het Maleisch onder de bedrijven door te onderwijzen. Den schrijver, die op zulk eene aangename wijze veel nieuws bijeen wist te brengen en den uitgevers, die voor een keurig gewaad zorgden van des heeren Croes papieren kind, wenschen wij een groot succes toe met dit werk; als het in vele scholen en ook daarbuiten door vele Nederlanders druk gelezen wordt, zal de kennis van Indië niet onbelangrijk vermeerderd worden onder de Nederl. bevolking.
Th.G.G.V. 's-Gravenhage, 13 Juni 1917. | |
Naschrift.Nadat wij het bovenstaande schreven, ontvingen wij van bevriende zijde: ‘Nederlandsch-Indië, Aardrijkskundig Leesboek door J.L. Hooftman en K.G. Houwen’ en nu achten wij ons verplicht in een volgend nummer ook over dit werk iets te zeggen. V. | |
[pagina 113]
| |
Bewoners van de Mentawei-eilanden (Sumatra's westkust).
Groep van Inlanders te Rantau (Borneo), die juist de godsdienstoefening van het Hadji-feest hebben verricht.
|
|