Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOverzicht der Hoofdbestuursvergadering van 21 April.Aanwezig de heer Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Voorzitter, Mej. E. Baelde en de heeren J.S.C. Kasteleijn, P.J. de Kanter, Dr. W. van Lingen, Jhr. Mr. G.A.H. Michiels van Kessenich, N.J. Roelfsema, Mr. Dr. C.F. Schoch, Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler.
De Voorzitter opent de bijeenkomst en spreekt zijn leedwezen er over uit dat de heer Roelfsema voor het laatst een Hoofdbestuursvergadering bijwoont. Spr. brengt hulde aan den aftredenden Alg. Secretaris-Penningm. en is overtuigd dat deze een goed vriend van het Verbond zal blijven en het, waar mogelijk, met raad en daad zal blijven steunen. De heer Roelfsema zegt dank voor deze waardeerende woorden. Het is spr. geen gemakkelijke taak afscheid te nemen, want hij is het A.N.V. veel verplicht. Als goed Nederlander was de werkkring hem aangenaam en hij dankt er een breeden kijk aan op Vlaamsche, Afrikaansche en andere toestanden en gebieden, die hem te voren weinig bekend waren. Spr. dankt de leden van het Hoofdbestuur en in het bijzonder het Dagelijksch Bestuur voor den aangenamen omgang en beveelt zich in aller vriendschappelijke herinnering aan. | |
Punt I. Notulen der vergadering van 6 Januari 1917.Deze worden onveranderd goedgekeurd. | |
Punt II. Jaarverslag.Na verschillende opmerkingen wordt het vastgesteld zooals het is opgenomen in het Mei-nummer van Neerlandia. | |
Punt III. Rekening en Verantwoording over 1916.De Penningmeester wijst er op dat het saldo sedert het vorig jaar iets verhoogd is. De oorzaak moet gevonden worden in de beperking van Neerlandia, waardoor de voorraad papier, nog voor den ouden goedkoopen prijs gekocht, ook langer duurde. Thans is papier ingeslagen tegen tweemaal zoo duren prijs en dus zullen de exploitatiekosten dit jaar, ook in verband met de verhooging van het arbeidscontract, veel hooger worden. Na nog eenige bespreking over den vorm der rekening en verantwoording en over de beteekenis van het woord subsidie ten opzichte van de Rekening en Verantwoording wordt deze onveranderd goedgekeurd. | |
Punt IV. Ingekomen stukken en mededeelingen.Brief, van den Minister van Buitenlandsche Zaken met verzoek om maatregelen te beramen tegen de vervreemding van Nederlanders in het buitenland. De Voorzitter heeft met voldoening kennis genomen van den brief van den Minister van Buitenlandsche Zaken en diens ambtgenoot van Justitie, waarin de medewerking van het A.N.V. wordt ingeroepen om het Nederlandsch karakter der Nederlanders in het buitenland meer te handhaven en te bevorderen. Het is de erkenning van een leemte, die een gevolg is van verwaarloozing. Het verleden latende rusten, moet het Verbond uitgaan van het heden en trachten een betere toekomst voor te bereiden. Daartoe kan het zijn onderzoek uitstrekken tot wat er thans op Nederlandsch gebied in het buitenland omgaat. Spr. herinnert aan ons dossier ‘Nederlandsch onderwijs in het buitenland’ en het rapport indertijd door den heer Bakhuizen van den Brink daarover uitgebracht. Er bleek toen (in 1913) weinig behoefte aan Nederlandsch onderwijs in het buitenland te bestaan. Ook houdt verband met de vraag van de Ministers de onvoldoende bekendheid van woonplaats en aantal der Nederlanders in de consulaire gebieden. Dit en nog meer kan een belangrijk punt van bemoeiïng zijn voor het A.N.V. Een lid wijst er op dat het Hoofdbestuur tweemaal een onderzoek heeft ingesteld naar de behoefte aan Nederlandsch onderwijs in den vreemde, eenmaal vóór 1913, de tweede maal in 1914, welk laatste onderzoek door den oorlog niet tot een eind is gekomen, maar waarvan de reeds ingekomen antwoorden veel bevredigender luidden. Een ander lid meent dat we de Ministers erkentelijk moeten zijn voor het vertrouwen en dat we ons in verbinding moeten stellen met de Nederlandsche Consuls. Noodig is een nauwkeurige lijst van alle Nederlanders in het Buitenland. Voorts kunnen we den band met het vaderland onderhouden en versterken door vlugschriften, weekbladen, portretten van 't Koninklijk Huis enz. De ouders van Nederlanders in den vreemde moeten doordrongen worden van den plicht hun kinderen in Nederlandschen geest op te voeden. Een derde lid acht verbetering van den consulairen dienst een middel tot verbetering in de bedoelde richting, maar wijst op het verschil | |
[pagina 91]
| |
tusschen beroeps- en honoraire consuls. Van de laatsten kan men niet zulk een nauwgezetten ijver wachten, vooral als het geen Nederlanders zijn. Uitbreiding van het aantal Nederlandsche beroepsconsuls is ongetwijfeld gewenscht, maar dat is zeer kostbaar. Een vierde lid wijst er op dat al veel gewonnen zou zijn als de honoraire consuls verplicht werden er ten minste een Nederlandsch bediende op na te houden. Anders is het vaak onmogelijk dat Nederlandsche brieven door zulke consulaten worden behandeld. Na nog eenige gedachtenwisseling worden tot leden der Commissie van onderzoek in dezen benoemd de heeren Kiewiet de Jonge, Michiels van Kessenich en Schoch. De Voorzitter wijst nog op een tweeden brief van den Minister van Buitenlandsche ZakenGa naar voetnoot1) ontvangen als antwoord op het schrijven van het Dag. Bestuur in zake voedselvoorziening van de Nederlanders in het Buitenland, opgenomen in het April-nr. De zaak heeft de volle aandacht van den Minister. In verband hiermede verdient vermelding een briefkaart van den heer J.D. Isaäcson uit Brussel met klacht over gebrek aan voedingsmiddelen onder de Nederlanders te Brussel, ondanks het feit dat ze reeds vroeger geld er voor hebben gestort. Besloten wordt den Minister ook van deze klacht afschrift te zenden. | |
Punt V. Mededeelingen van vertrouwelijken aard.Punt VI. Nederlandsch-Indië.1. Rapport der Indische afgevaardigden in zake uitbreiding der bemoeiingen van het A.N.V. ten bate onzer koloniën. Een der Ind. afgevaardigden verklaart zich bereid in Neerlandia een maandelijksch beknopt overzicht te geven van het voornaamste wat met betrekking tot Indië voorvalt en geschreven wordt, natuurlijk in verband met het streven van het A.N.V. Wellicht kan dit ook de Groep tot meer werkzaamheid brengen. De vergadering kan zich met de voorgestelde rubriek in Neerlandia vereenigen en aanvaardt dankbaar de bereidwilligheid van den Ind. Afgevaardigde. In overweging wordt gegeven voeling te houden met het Departement van Koloniën vooral voor de betrekkingen, die in Indië steeds om vervulling vragen. Een lid herinnert aan het door de Regeering officieel erkende en gesubsidieerde Informatiebureau van de Ver. Oost en West en wijst ook op het Koloniaal Instituut. De overzichtschrijver zegt dat het in geen geval de bedoeling is eenige vereeniging werk uit de handen te nemen, alleen willen we voorlichting in onzen kring. Een lid wijst nog in verband met het slot van het rapport op de wenschelijkheid in overleg met andere vereenigingen een rondschrijven aan gemeentebesturen en onderwijs-autoriteiten op te stellen, teneinde op de scholen meer zorg te zien besteed aan de kennis omtrent onze Koloniën. Een ander lid zegt toe in de a.s. vergadering van het Koloniaal Instituut het voorstel eener gemeenschappelijke actie in dezen ter tafel te zullen brengen.
2. Tweede Koloniaal Onderwijs-Congres.
De Voorzitter deelt mede dat van het Bestuur een verzoek is ingekomen om opmerkingen over het reglement-ontwerp en onderwerpen voor het tweede congres. Dit verzoek is aan de Indische afgevaardigden in het Hoofdbestuur ter kennis gebracht. Enkele opmerkingen en wenschen zijn overgebracht.
3. Indië Weerbaar.
De Voorzitter deelt mede dat hij met de Indische afgevaardigden overleg heeft gepleegd over de wenschelijkheid om op eenige wijze verband te zoeken met de leden van Indië Weerbaar, ten einde het streven van het A.N.V. onder hen meer bekend te maken en te trachten samenwerking met hen te verkrijgen. Besloten werd in dezen geest werkzaam te zijnGa naar voetnoot*).
4. Het nieuwe weekblad ‘Indië’.
De Voorzitter deelt mede dat exemplaren ter kennismaking zijn ontvangen en de heer Valette voor het volgend nr. van Neerlandia er een waardeerende bespreking aan heeft gewijd. | |
Punt VII. Ned. Antillen.Stichting eener bibliotheek en leeszaal. De Voorzitter deelt mede dat het Kon. Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde van N.I. duplicaten van eenige, meest historische geschriften, ter beschikking heeft gesteld. Aan de Boeken-Commissie zou kunnen worden opgedragen een flinke aanvulling te geven. Besloten wordt de verdere behandeling van deze aangelegenheid aan de afgevaardigden voor de Antillen op te dragen. | |
Punt VIII. Zelfstandige Afdeelingen.Berlijn.Medegedeeld wordt dat deze Afdeeling den verjaardag van Prins Hendrik heeft herdacht en ook dien van Prinses Juliana hoopt te vieren. Aan het verzoek om toezending van voordrachten, liederen en portretten is voldaan. | |
Bloemfontein.De arts van het Volkshospitaal, mej. Petronella van | |
[pagina 92]
| |
Heerden, heeft Hollandsche lectuur aangevraagd. Het verzoek is ter behandeling doorgezonden aan de Boeken-Commissie. | |
Nijlstroom.Verzoek om voorloopig van de verplichte afdracht ontheven te worden. Goedgekeurd. | |
Punt IX. Vertegenwoordigers.Jaarverslagen en mededeelingen van verschillenden aard, voor het meerendeel reeds in Neerlandia verschenen. | |
Punt X. Verkiezing van een Secretaris en Penningmeester.De Voorzitter zou dit punt liefst tot een volgende vergadering zien uitgesteld, als wanneer het Dagel. Bestuur wellicht in de gelegenheid zou zijn een bepaald voorstel te doen. Na eenige gedachtenwisseling wordt besloten dat mej. Baelde voorloopig als waarn. Alg. Secretares, de heer De Kanter als waarn. Onder voorz. zal optreden. | |
Rondvraag.Een lid vestigt o.a. de aandacht op een te verschijnen platen-album ‘Onze West in beeld en woord’, samengesteld door de heeren Oudschans Dentz en Jacobs. Spr. dringt aan op steun vanwege het A.N.V. door bespreking in Neerlandia en verspreiding. Besloten wordt f 50.- beschikbaar te stellen voor bevordering van het welslagen der uitgave. |
|