Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
Amerika.Uit Hollandsch Amerika.Aan Dr. A. Kuyper, wij herhalen het telkens met dankbaarheid, komt de eer toe Hollandsch Amerika voor het moederland te hebben ontdekt. Hij heeft daarheen gebracht het A.N.V. en zoo een band gelegd over en weer van stadige samenwerking. Dat is een feit in de geschiedenis van den Nederlandschen stam, waarvan de beteekenis voor de toekomst moeilijk kan worden overschat. Nu, bijna twintig jaar later, zet Mejuffrouw Cath. Kuyper het werk haars vaders voort. Op 23 Nov. l.l. woonde deze, ook in Vlaanderen zoo hooggewaarde Nederlandsche vrouw, de eerste vergadering bij, ten huize van onzen bekenden, hooggeachten Consul Jakob Steketee te Grand-Rapids, van hen die in West-Michigan een leerstoel voorbereiden in Ned. Geschiedenis en Letterkunde aan de Universiteit van Ann Arbor. De engere commissie tot dit doel bestaat uit de Heeren G.J. DiekemaGa naar voetnoot1), Holland, Mich, Henry Hulst en Jacob Steketee te Grand Rapids, terwijl het secretariaat met de grootste toewijding - dit blijkt ons uit brieven - wordt vervuld door Mevr. Henry Hulst. Mej. Kuyper sprak in die bijeenkomstGa naar voetnoot2) op eene tot haar gerichte uitnoodiging, woorden die haar vader na zijn bezoek aan Michigan in 1898 had neergeschrevenGa naar voetnoot3). Die woorden achtte men bij uitstek geschikt om in die eerste bijeenkomst leiding te geven aan de gedachten en plannen. ‘Als hoogste eisch’, zoo dan sprak zij, ‘geldt de studie der Ned. Taal, der Ned. historie. Met volle intellectueele macht moet de nationale uiting van het Nederlandsche leven in Amerika onder de mannen der Hoogeschool aan het woord komen. Op dit oogenblik staat het zoo dat men vereenigingen, die van de Nederlandsche historie studie maken, wel onder de Engelsche, maar niet onder de Hollandsche Amerikanen vindt. De Engelsche Amerikanen vinden onze historie zoo overbelangrijk dat zelfs Damesclubs, als die in Rochester, er een ver van oppervlakkige studie van maken. Een vijftigtal lezingen over allerlei bijzonderheden uit onze historie stonden op het program van deze Engelsche Damesclubs voor één jaar. En dien weg moet het ook onder de Kolonisten op. We wijzen ook op 't hoog belang van 't nationale volkslied en op de viering van nationale herrinneringsdagen, hetzij dien van den Briel of van de Unie van Utrecht of van Leiden's ontzet. En op dien dag moet de oude driekleur, saam met de starrenvlag worden uitgestoken, moeten er historische optochten zijn en moet in zoo breed mogelijken kring een feestdisch worden aangericht. Heel de omgeving moet weten dat het volk van “Old Dutch extraction” dan feestviert. Van harte hopen we dan ook, dat de tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond, die er thans gevestigd is, tot dit alles het noodige initiatief neme. Want tot dusver ontbrak aaneensluiting. Thans daarentegen is er een middelpunt.’ Zoo, onder meer, sprak Mejuffrouw Kuyper haar vaders geschreven woorden. En zij voegde er aan toe: ‘Het treft mij diep dat de denkbeelden door hem neergeschreven bij zijn bezoek aan dit land feitelijk tot uiting komen in deze beweging. Ongetwijfeld zal het een groote vreugde zijn in zijn ouderdom, als hij hoort welke groote dingen gij hier onderneemt, want hij zal daaruit zien dat het zaad dat hij hielp uitzaaien, gerijpt is voor den oogst.’
Dat heeft dan tijd gekost, een kleine twintig jaar, zal wellicht iemand denken. Ja, dat heeft tijd gekost, maar wat zou dat? Of liever, kon het anders? Waar tot in het laatst der vorige eeuw op gebied van geestelijke toenadering onderling en tot Nederland, ook in Hollandsch Amerika letterlijk alles woest en ledig was, is het daar wonder dat een eerste groote oogst zoo lang moest uitblijven? De arbeid van het A.N.V. was steeds gericht op eene natuurlijke ontwikkeling en de natuur laat zich niet dwingen. Geen breede gebaren of groote woorden, geen: ik zou dits en ik zou dats, kunnen dien eenig mogelijken ontwikkelingsgang verhaasten. Uit de Hollandsch Amerikanen zelf moest komen de overtuiging, dat een verwezenlijking van de wenschen van Dr. Kuyper, die de doeleinden zijn van het A.N.V., een dure plicht is. En in Holland moet de overtuiging steeds nog veld winnen, dat ginds en hier zulke groote belangen gemeenschappelijk zijn. Wij moeten met al onze sympathie de verdere ontwikkeling volgen van wat ginds door eigen krachten moet tot stand komen, bereid om wanneer dat vast staat, blijk te geven van die sympathie. De Hollandsch Amerikanen zijn Amerikanen, hun omgangstaal is het Engelsch, maar naast hun nieuwe vaderland en hunne nieuwe taal, moeten zij in hun hart als tweede vaderland ons land behouden en daarbij zoover mogelijk kennis van onze taal verwerven, zeker echter kennis van de historie en het geestelijke leven van hunner vaderen land. Eere daarom aan de mannen en vrouwen van Hollandsche afkomst, die het sein hebben gegeven tot het stichten van een Nederlandschen leerstoel in Ann Arbor, de Universiteit van Michigan Een verblijdend teeken is dat de President dier Universiteit, Professor Hutchins, alles wil doen wat in | |
[pagina 60]
| |
zijn vermogen is, om de plannen te steunen. Plaatselijke commissies zullen gelden inzamelen in Grand Rapids, Holland, Zeeland, Muskegon, Grand Haven, Kalamazoo, Detroit enz. ‘Wij hopen, zoo eindigt de Commissie haar oproep, ook op bijstand van het A.N.V. en van de Regeering der Nederlanden, als de aandacht van dezen op ons werk zal worden gevestigd.’
* * *
Uit een brief van 30 November l.l. van den heer P.A.F. Appelboom, Professor aan de Universiteit van Kansas, het volgende: ‘Het Nederlandsch Verbond stelt ongetwijfd belang in de pogingen, welke door de Nederlanders in den vreemde worden aangewend, om ons land en onze taal meer bekend te maken Sedert ik aan deze Universiteit verbonden ben, heb ik gelegenheid gehad door lezingen, hier en in de omliggende steden, de belangstelling in ons land op te wekken. Tegelijkertijd met dit schrijven zend ik U een exemplaar van onze Universiteitscourant, waarin U zult lezen dat het Nederlandsch het volgend jaar in de Universiteit van Kansas zal worden onderwezen. Deze Universiteit is de eerste in Amerika, na Columbia New York, welke de studie onzer taal en letterkunde op haar programma stelt. Ik beschouw het als een groote overwinning, waarin U zich ongetwijfeld met mij zult verheugen.’ Ongetwijfeld is dat zoo. In wijde kringen zal men dit feit met groote waardeering vernemen, erkentelijk aan den man, die in de verte zijn talenten dienstbaar stelt aan de belangen van zijn land. Want nog is het zijn geboorteland, het land ook waar hij is groot gebracht. Uit de University Daily Kansas blijkt dat hij benoemd is op voordracht van het Departement van Germaansche talen Hij verklaarde in een persgesprek dat hij overtuigd was van het groote practische nut der studie van het Nederlandsch voor de studenten in de historie bij het onderzoek naar den invloed van Nederland op de geschiedenis van Amerika.Ga naar voetnoot1) Studenten in de letterkunde zullen er groote baat bij vinden, omdat onze taal staat tusschen Engelsch en Duitsch en de invloed der Nederlandsche letterkunde op die van Engeland niet kan worden geloochend Voor diplomatieke- en handelsstudie is ze ook van groot belang, daar ze niet enkel in Nederland zelf wordt gesproken, maar ook in België en Zuid-Afrika, terwijl de Nederlandsche Koloniën een wijd veld vormen voor onderzoek. Met andere woorden, Nederlandsch wordt gesproken in een der belangrijkste handelsgebieden ter wereld. In hoever het juist is wat de University Daily zegt, dat de heer Appelboom veel heeft gereisd, ‘both as an officer in the Dutch navy and in commercial capacities’, kunnen wij voor het oogenblik niet beoordeelen. Misschien kan een onzer leden ons hieromtrent nader inlichten.
* * *
In ‘de Hope’ van 9 Jan. l.l. schreef de heer A. Raap uit Holland Michigan, een voor ons Nederlanders zeer belangrijk artikel, dat een kijkje geeft op de groote moeilijkheden waarmee een onderwijzer van Hope College, een inrichting tot opleiding van predikanten, te worstelen heeft. Wij laten het in zijn geheel volgen. | |
De Nederlandsche Taal in Hope College.Wordt het Nederlandsch onderwezen in Hope College en in hoeverre? Bijna sedert het begin der College in 1866 is de Hollandsche taal onderwezen in deze inrichting. Eerst door Prof. C. Doesburg tot 1899, daarna voor een jaar door Rev. P. Siegers, toen voor drie jaren door Rev. A.W. de Jonge en sedert 1903 door ondergeteekende. We weten niet welke methodes gevolgd werden door onze voorgangers. Dit alleen wenschen we te zeggen, dat wij zijn doorgegaan op het voetspoor gevolgd door Rev. A.W. de Jonge. Deze broeder, zelf een onderwijzer, opgeleid in Nederland, die hier, als wij, de Amerikaansche taal moest aanleeren, begreep zeer goed de behoeften der jonge Amerikanen uit Hollandsche ouders geboren, en met lof wordt door zijne leerlingen gesproken van het onderwijs van hem ontvangen. In het jaar 1903 werd ondergeteekende verzocht door den Council van Hope College de taak van onderwijs te geven in de Hollandsche taal en letterkunde op zich te nemen. ‘Geen gemakkelijk werk,’ werd ons gezegd. ‘Een reuzentaak’ voegde een ander er aan toe. ‘Het vereischt extra ordinaire gaven’ zoo liet De Volksvriend zich uit ‘Een verloren zaak,’ weer een ander ‘Geen belangstelling.’ hernam een vijfde. ‘En daarbij niet verplichtend’ werd ons toegevoegd Niet erg bemoedigend, voorwaar! Toch meenden we de benoeming te moeten opvolgen. Ons werd twee uur per dag toegestaan. En dan alleen voor de studenten der twee hoogste klassen, studenten van het zevende en achste leerjaar. Deze zoogenaamde Junior- en Senior-klassen varieeren van 20 tot 45, en in aanmerking genomen dat er Amerikaansche jongelui onder zijn, dat is, kinderen van geheel Amerikaansche ouders, niet van Hollandsche afkomst, is het voor ons door al deze jaren bemoedigend geweest, dat een betrekkelijk groot getal deelnamen aan deze lessen; en bijna zonder uitzondering, studenten, die zich vóórbereiden tot het predikambt, om straks de westersche kerk te dienen. Behalve dezen waren er vaak in andere klassen, die ons aanzochten hun de gelegenheid te geven eenige kennis op te doen van de taal hunner | |
[pagina 61]
| |
vaderen. Gedurende zeven jaren hebben we dezulken de gelegenheid gegeven van half acht tot acht uur des morgens en van 25 tot 40 studenten kwamen geregeld deze lessen bijwonen. De behoefte aan meer kennis van het Hollandsch bleef echter gevoeld. Een verzoek aan de faculteit, door de leden der Ulfilasclub, eene Hollandsche vereeniging van studenten, dat een derde jaar zou worden toegevoegd aan de twee jaren alreeds verleend, werd toegestaan, echter met dien verstande, dat twee klassen gecombineerd zouden worden, opdat het niet noodig zou zijn een derde uur te vinden voor dit werk. Tevens werd aan de studenten van het zesde leerjaar (de Sophomores) de vrijheid gegeven, desverkiezende ook de lessen in het Hollandsch bij te wonen. Zoo hebben de studenten dus nu de gelegenheid gedurende drie jaren één uur per dag de lessen in het Hollandsch te volgen. En te beginnen met aanstaande jaar krijgen ook de studenten van het vijfde leerjaar (de Freshmen) de gelegenheid Tevens zijn we van plan als dan, indien noodig een cursus in te voeren voor hen, die van de taal in 't geheel niets weten en dus geheel van den bodem op moeten beginnen. Geen verloren zaak dus! Integendeel! Meer belangstelling dan vóór dertien jaren Bemoedigend voorzeker! En wat de resulaten betreft, daarover laten we het oordeel aan de gemeenten over, ‘'t Kon nog wel beter!’ hoor ik iemand zeggen. Oordeelt niet te haastig, vrienden. Bedenkt dat gij zelf het Hollandsch met de moedermelk hebt ingezogen, terwijl de jeugdige leeraars uwer gemeenten de taal hebben moeten aanleeren, zooals gij uw Engelsch Uw Engelsch kon zeker ook nog wel beter? En nu, wat krijgen onze studenten in de Hollandsche klas? Gedurende het eerste jaar een cursus in de studie der Nederlandsche taalkunde, en van letterkundige producten. Door oefeningen en het schrijven van opstellen trachten we hun woordenschat zooveel mogelijk te vermeerderen. Het tweede jaar zetten we dat werk voort, meer uitgebreid Studenten worden verzocht oraties te schrijven, te leeren en te spreken, boeken te lezen en daarover beschouwingen te geven, enz. En het derde jaar krijgen ze de studie van de Nederlandsche Geschiedenis. Ze leeren hunne lessen in het Hollandsch, we spreken alleen Hollandsch in de klas en de studenten schrijven opstellen in het Hollandsch En daarop volgt eene studie van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde op dezelfde manier, afgewisseld door het lezen, bestudeeren van stukken van Neerlands beste schrijvers, als Vondel, Bilderdijk, Da Costa, De Genestet e.a. Sedert 1887 bestaat er in de College eene Hollandsche vereeniging, de Ulfilas Club. Deze vereeniging vergadert elken Maandagavond. Daar wordt den studenten gelegenheid gegeven zich te oefenen in het spreken en voordragen van Hollandsche stukken. En aan het eind van het jaar geeft deze vereeniging eene uitvoering, die zeer op prijs wordt gesteld, getuige het feit, dat 1200 of meer personen dien avond het ruime Carnegie-gymnasium vullen. Enkele jaren geleden heeft wijlen de consul George Birkhoff van Chicago ter bemoediging van de studie van het Hollandsch een jaarlijkschen prijs van $ 25.00 beloofd voor het beste opstel door een der studenten geschreven in het Hollandsch over een letterkundig onderwerp. Hier hebben de jongelui dus eene kans zich met elkander te meten, en al winnen ze den prijs niet, toch is de studie en de arbeid verbonden aan het schrijven van zulk een opstel van groot nut voor de deelnemers in den wedstrijd. Daartoe in staat gesteld door giften van vrienden hebben we een aantal Hollandsche werken van letterkundige waarde aangeschaft voor de bibliotheek der College, waarvan onze studenten vrijelijk gebruik kunnen maken. Het A.N.V. zond ons een groot aantal werken van denzelfden aard, Dr. William E. Griffis van Ithaca, N.Y. schonk aan Hope College zijn kostbare bibliotheek van ongeveer 700 van de kostbaarste werken op het gebied der Nederlandsche Geschiedenis en Letterkunde, zoodat we gerust mogen zeggen, dat Hope College de beste en uitgebreidste en volledigste bibliotheek van Nederlandsche boeken heeft in Amerika. Ziehier een kort overzicht van de studie der Nederlandsche taal en letterkunde in Hope College. We houden ons verzekerd, dat onze vrienden dit artikeltje met belangstelling zullen lezen. Immers het betreft eene zaak, waarbij we als gemeenten het hoogste belang hebben. Dat het ertoe moge bijdragen meerdere belangstelling te wekken voor de school, die reeds een warme plaats heeft in de harten van ons Gereformeerd volk, en welke reeds zooveel gedaan heeft voor de bevordering van 's Heeren zaak in ons eigen land en daarbuiten. |
|