Verkiezing van afgevaardigden in het Hoofdbestuur.
31 Dec. 1915 was de heer H.D.H. Bosboom aan de beurt voor aftreding, terwijl de heer J.M. Pijnacker Hordijk, die eerst einde 1917 daarvoor aan de beurt was, den wensch te kennen gaf reeds vóór 1916 zijn mandaat neer te leggen.
De door de afgevaardigden voorgedragen heeren J.S.C. Kasteleijn en Th. G.G. Valette, werden met algemeene stemmen tot afgevaardigden gekozen en bereid gevonden de opengevallen plaatsen in te nemen.
Inmiddels bereikte ons de tijding van het overlijden van onzen afgevaardigde Mr. C.Th. van Deventer, zoodat een derde plaats vervuld moest worden.
Tot onze groote erkentelijkheid ontvingen wij de mededeeling, dat de heer Pijnacker Hordijk zich bereid had verklaard voorloopig als afgevaardigde aan te blijven.
Hier past een woord van warmen dank aan onze afgevaardigden voor de buitengewone toewijding, waarmede zij steeds de belangen van de Groep Nederlandsch-Indië in het Hoofdbestuur hebben behartigd.
Zooals reeds werd opgemerkt, ontviel ons in het afgeloopen jaar door den dood onze afgevaardigde Mr. C.Th. van Deventer. Een ieder, die Van Deventer heeft gekend in zijn streven en werken voor Nederlandsch-Indië zal begrijpen hoeveel ook het Groepsbestuur in hem heeft verloren.
Wij hebben dan ook gemeend Van Deventer's nagedachtenis blijvend te moeten eeren door plaatsing te Batavia van een borstbeeld of geschilderd portret van den overleden Indië-vriend.
Eene inschrijving in geheel Indië werd daartoe einde Dec. 1915 door het Groepsbestuur geopend.