Hope-College 1866-1916.
Onze stamgenooten in Amerika vierden in de maand Juni van dit jaar een belangrijk feest. Zij herdachten hoe een halve eeuw geleden de grondslagen gelegd werden voor de eerste Theologische School hunner kerken: het bekende ‘Hope-College’.
Er was reden te over, dit gedachtenis-feest luisterrijk te vieren. Klein, heel klein was het begin geweest - één enkele professor stond voor alles - en nu kan men ons met trots wijzen op een heele verzameling van gebouwen, waar tal van professoren - waaronder mannen van naam - hun lessen geven aan eenige honderden studenten. Niets schijnt hier te ontbreken: naast de college-zalen een aardig kerkje; goed ingerichte studenten-tehuizen naast uitgebreide boekerijen.
Telken jare stroomt van hier uit een schare jonge mannen om te werken in de kerken en op het zendingsveld.
En ook Holland, in Michigan, de plaats waar Hope-College gevestigd is, heeft zich in dien tijd uitgebreid van een onaanzienlijk dorp tot een bloeiende stad met niet minder dan vijf Hollandsch-Gereformeerde kerken.
Geen wonder dan ook dat nu in dit herdenkingsjaar de vreugde over zooveel vooruitgang zich uitte in een gansche reeks van feestelijkheden: optochten, vergaderingen, waar verscheiden voorgangers een feestrede hielden, muziek- en zangavonden, gemeenschappelijke maaltijden, plechtige kerkdiensten en wat meer bij zulk een gelegenheid behoort.
Voor het Nederlandsche stambelang is Hope-College van veel beteekenis en wij zouden goed doen onze aandacht hier meer op te vestigen. Het is een geestelijk middelpunt, vanwaar groote invloed uitgaat op onze stamgenooten in Amerika. Het houdt de Hollanders bij elkaar, bewaart ze voor een geheel open ondergaan in de Amerikaansch-Engelsche maatschappij, houdt de herinnering aan het stamland levendig, want niets immers brengt hen meer daarmee in aanraking dan de studie der Calvinistische theologie.
Tot behoud en zuivering van de Nederlandsche taal kunnen de professoren van deze inrichting krachtig meewerken; beide zijn dringend noodig; het laatste niet minder dan het eerste; wie ‘De Hope’ leest, het blad dat vooral het belang van Hope-College dient en grootendeels door aldaar opgeleide predikanten geredigeerd wordt, kan duidelijk zien, hoever de verbastering van onze taal reeds voortgeschreden is.
Men kan nog meer doen; den band met het moederland kan men levendig houden door van hier uit studenten te zenden om eenigen tijd te studeeren aan een der Hollandsche Universiteiten, gelijk reeds een enkele maal geschied is, men kan omgekeerd studenten uit Holland uitnoodigen om over te komen en de colleges aan de Amerikaansche zusterschool te volgen, men kan leerlingen aansporen zich in 't bijzonder op de studie der Hollandsche Kerkgeschiedenis toe te leggen. Kortom, Hope-College biedt op tal van wijzen een uitnemende gelegenheid om ons nader te brengen tot de idealen, welker bereiking het Algemeen Nederlandsch Verbond zich ten doel stelt.
Mocht al in den loop der tijden het Nederlandsch door 't Engelsch verdrongen worden, allicht zou toch zoo de herinnering aan Holland krachtig blijven voortleven, zouden de oude tradities in eere blijven, zou de belangstelling voor wat in het land der voorvaderen geschiedt, niet verflauwen, zou het een voorwerp van trots blijven uitmaken. te kunnen wijzen op het bezit van Nederlandsch bloed.
Maar oud-Holland zal dat niet opmerken, evenmin als het zich nu bekommert om wat er woelt en werkt onder onze stamgenooten van over den oceaan. Wij hopen, dat zij zich niettemin niet zullen laten verleiden om omgekeerd ook ons te vergeten, doch er slechts op zullen letten, dat er toch nog een klein deel van het Nederlandsche volk is, dat met hen meeleeft - ook met hen mee gevierd heeft het feest ter herdenking van het vijftig-jarig bestaan van Hope-College. Stamgenooten in Amerika, aanvaardt onze beste wenschen voor het heil van deze inrichting waar ge met recht trotsch op moogt zijn.
Amsterdam.
S. VAN DIJKEN.
Leden van 't Algem. Nederl. Verbond, gedenkt ‘Volksopbeuring’!