Ingezonden.
Vlaamsch leven in onbezet België.
Het past in Neerlandia ook eens te laten opgaan een stem uit het onbezet gedeelte van Vlaanderen. Hier toch houdt zich thans op, het Vlaamsche knapenschap die daadwerkelijk den oorlog mee maakt; het strijdende jonge Vlaanderen. Op dit kleine grondgebied zijn vereenigd, maar helaas te weinig in voeling, zij die onze eervolle studentenbeweging hebben meegemaakt. Zij, de studenten, zouden licht brengen in onze gouwen, licht dat verspreiden moest ontwikkeling en verheffing voor ons volk. Hen riep de tijd tot hooger peil en zwaarder werkzaamheid. En nu de oorlog ellende en vernieling bracht over België, voelen zij meer dan ooit het plichtsbesef in het hart. Niet alleen togen zij te wapen, streden zij, bloed en moed zonder voorbehoud ten beste gevend voor de verdediging van een voor hen onaantastbaar ideaal, maar vast beslist, blijven zij trouw aan hun Vlamingschap. De wil, die stalen wil, om te bespoedigen de verwezenlijking van hun ideaal, is er gebleven; even vastberaden zijn zij ten kamp gereed. Weer zien wij intellectueel jong Vlaanderen aan de spits komen staan, om ondanks de tegenkanting der omstandigheden, opnieuw te ijveren voor den heropbloei van hun land, voor de herleving van hun volk.
Zie, welk een eenig-mooie gelegenheid zich aanbiedt. Nooit, zooals thans, leefden zij midden de Vlaamsche jongelingschap, zij deelen hun stoffelijk en zedelijk lijden. Wie konden beter beseffen, als zij, wat de Vlaamsche soldaat het meeste derven moest, na zijn familie, zijn haardstede, zijn geliefde? Men kan toch niet altijd vertellen, gedurig slapen, immer kaartspelen. De geest vroeg om voedsel en het was de bevestiging van dit feit, dat het Vlaamsche volk een lezend volk is. Achtereenvolgens zagen verscheidene kranten het licht, en hielden enkelen weldra op te verschijnen, anderen hielden vol, en op dezen dag hebben onze Vlaamsche jongens een degelijke lectuur aan hunne kranten. Dat noemen zij hunne dagbladen, en daarin lezen zij, dat, waarvoor de meesten vroeger geen oog hadden; daarin wordt hunne belangstelling gewekt voor gedachten en onderwerpen, welke hen vroeger onverschillig lieten. ‘De Belgische Standaard’, Ons Vlaanderen’, in wier groei en bloei wij ons zeer verheugen, mogen er fier op zijn, het hunne te hebben bijgebracht, om het bewustzijn van hun Vlamingschap bij de meeste onzer jongens te hebben wakker geschud. In afwachting, gaat hun betrachten tot het handhaven en tot de ontwikkeling onzer geestelijke en stoffelijke beschaving. Dat is geen politiek, maar in de allereerste plaats, een taak van vaderlandsliefde en van beschaving. Daardoor hebben wij dan toch eindelijk eens Vlaamsche kranten, ver verheven boven het gewoon peil onzer onbenullige Vlaamsche politiek-dagbladen.
De zucht naar lektuur is intens, maar een dagblad is zoo spoedig uitgelezen. Met gretigheid nemen onze soldaten ook Nederlandsche kranten ter hand, door verscheidene comiteiten naar het front opgestuurd. Deze kunnen aan de meesten maar half voldoen; spoedig werd in die leemte voorzien en uit Nederland weer, ontvingen wij boeken in overeenstemming met onzen gezonden Vlaamschen aard en Vlaamsche zeden. Gelukkig bestaan in verscheidene regimenten ‘bataljons-bibliotheken’, gelukktg worden de Vlaamschgezinde kranten ‘Vrij België’ en ‘De Stem uit België’ met hun deugdelijke lektuur meer en meer verspreid, gelukkig zijn er nog enkele Vlaamsche bladen, uitsluitend krijgsnieuwsbladen als ‘Vlaanderen’, Het Vaderland’, ‘De Legerbode’. En dat alles volstaat niet, want dat alles is na enkele oogenblikken weer verslonden, en dringend smekend, klinkt weer de bede: Hebt U niets meer te lezen in het Vlaamsch? Er diende meer nog en beter gewerkt. ‘De Belgische Standaard’ vatte het heerlijk gedacht op, aan onze soldaten ruime leeszalen aan te bieden, met een schat goedgekozen boeken. Daar kan de soldaat, die belang stelt in zijn taal, inzage nemen van talrijke Nederlandsche en Vlaamsche boeken, tijdschriften en kranten. Vier kantonnementplaatsen hebben aldus reeds hunne leeszaal. Zij, die door het beantwoorden van den oproep, door ‘De Belgische Standaard’ gedaan, de oprichting er van mogelijk maakten, verdienen den dank èn van onze Vlaamsche soldaten èn van het volk in 't algemeen, want daardoor werd in stand geroepen, wat tijdelijk een der belangrijkste factoren is voor het behoud onzer taal, en voor het tot uittng komen onzer nationaliteit. En toch, er was te kort aan lektuur, niet overal zijn leeszalen! Niet langer, zullen onze jongens aan lektuur schaars bedeeld blijven. Het ‘Militair Gesticht voor Heropleiding der Belgische
verminkten’ ondernam de uitgave, in dagbladvorm van goede boeken. Aanvang werd gemaakt met de werken van onzen geliefden volksschrijver Hendrik Conscience. Reeds zag ‘De Arme Edelman’ het licht, andere volgen! Innig dankbaar zijn onze volksjongens, hun die dit prachtig ontwerp beraamden en ten uitvoer brachten. Aldus, nadat de eerste Vlaamsche kranten den Vlaamschen geest hebben wakker geschud, wordt deze thans, door dit nieuwe heerlijke initiatief wakker gehouden. Dit komt de eer toe, te sterken de Vlaamsche ziel, hoog te houden de zedelijke grootheid van ons volk. Daaraan gewerkt, krachtig en onverpoosd, uit plicht, maar ook uit liefde, dat werken alleen zal de grootste daden voortbrengen.
Als ander bewijs nog, hoe zij, die ten strijde gingen, voor een gedachte, voor een hooger gevoel, het eergevoel, ook fier den strijd blijven aanhouden voor hunne taal, hunne kunst, hunne Vlaamsche overtuiging, weze getuige b.v. de menigvuldige pogingen,