Neerlandia. Jaargang 20

Jaarverslag Afdeeling Leipzig.

Over het afgeloopen jaar valt weinig te zeggen. Daar de rampzalige wereldoorlog nog steeds bleef voortwoeden en dientengevolge de toestanden, waarover ik het vorige jaar sprak, bleven voortbestaan, kon er van eene vruchtdragende werkzaamheid voor de uitbreiding van het ledental onzer Vereeniging geen sprake zijn. Ons oogmerk moest bij voortduring in de eerste plaats daarop gericht zijn te behouden, wat wij bezaten. En in dit opzicht mogen wij niet ontevreden zijn. Van de leden, die wij in het begin van het jaar bezaten, zijn er 5 voor ons verloren gegaan, wat echter met het oog op de bestaande toestanden als een matige teruggang moet beschouwd worden. Van de leden uit Zuid-Afrika bedankte slechts één en een hunner moest helaas wegens wanbetaling geschrapt worden. De overigen bleven lid, ofschoon zij niet meer in Duitschland vertoefden of geïnterneerd waren. Mede door de hulp van het Hoofdbestuur van het Algem. Nederl. Verbond konden wij met hen in betrekking blijven

Onze vergaderingen konden uit den aard der zaak slechts ongeregeld plaats vinden, toch hielden wij voortdurend bijeenkomsten om niet van elkaar te vervreemden. De ernst der tijden verbood ons echter het houden van feestelijkheden en de viering van gedenkdagen, zooals in vroeger jaren.

Het bestuur onzer Vereeniging heeft pogingen in het werk gesteld eene Groep Duitschland van het Algem. Nederl. Verbond op te richten en daartoe zich met de in Duitschland bestaande Zelfstandige Afdeelingen van het Algem. Nederl. Verbond en met het Hoofdbestuur in verbinding gesteld heeft. Deze pogingen schijnen wel kans van slagen te hebben. Het Hoofdbestuur heeft instemming betuigd en de Afdeeling Berlijn heeft reeds hare medewerking toegezegd. Mochten deze plannen de gewenschte uitkomst hebben, dan zou daardoor een sterke band tusschen de Nederlanders in Duitschland kunnen ontstaan en zouden hunne belangen met meer kracht kunnen worden behartigd, terwijl in het bijzonder het Algem. Nederl. Verbond meer als voorheen onder het in Duitschland aanwezige Nederlandsche element vasten voet zou kunnen krijgen. Wij willen hopen, dat het jaar 1916 ons de verwezenlijking van deze plannen naderbij moge brengen.

Het bestuur bestond in het jaar 1915 uit de heeren: H.H. ter Meer, voorzitter; Otto Rompelman, secretaris; N. Jacobs, penningmeester; Dr. A. Reclaire, 4de bestuurslid.

Gewone leden. Het aantal gewone leden bedroeg op 31 December 1914		24
In 1915 bedankten wegens vertrek van Leipzig	2 leden
In 1915 bedankte wegens andere redenen	1 lid
In 1915 moesten geschrapt worden	2 leden	5
	_____	_____
zoodat op 31 December 1915 het aantal leden 19 bedroeg.

[p. 125]

Donateurs. De heer Dr. Jummel bleef ook dit jaar donateur. De Nederl. Consul, de heer Ch. de Liagre, is door zijne vroegere gift-in-eens blijvend donateur overeenkomstig art. 8 van het reglement.

Buitenleden heeft onze Vereeniging tot nog toe niet.

Bibliotheek. Onze bibliotheek werd in het afgeloopen jaar door de hulp van de Boeken-Commissie van het Algem. Nederl. Verbond weer belangrijk uitgebreid. Zij bestaat op 't oogenblik uit 268 nummers. Wij hebben een boekenlijst laten drukken en hopen, dat er in 't vervolg meer gebruik van zal gemaakt worden, ook door niet-Nederlanders die belang in onze taal en letterkunde stellen.

Propagandabriefkaarten. Hiervan werd tot onze spijt geen gebruik gemaakt.

Ondersteuningsfonds. Met genoegen is vast te stellen, dat goede en geregelde bijdragen door onze leden gestort werden, zoodat wij in staat gesteld waren een door ziekte in nood geraakt Nederlander, die reeds jaren hier woont, de behulpzame hand te bieden.

Bijzondere gebeurtenissen. Behalve de op 13 Febr. 1915 gehouden algem. vergadering zijn bijzondere gebeurtenissen uit ons vereenigingsleven niet te vermelden.

Met een woord van dank aan het Hoofdbestuur van het Algem. Nederl. Verbond, dat ook in 1915 weer tot hulp en tegemoetkoming bereid was, besluit ik dit verslag.

OTTO ROMPELMAN, Secretaris.