Buitenland.
Jaarverslag Afdeeling Bremen.
De Club telde in den aanvang van 1915: 19 leden, die alle de Vereeniging trouw bleven. Nieuwe leden traden door de buitengewone tijdsomstandigheden niet toe, zoodat 1 Jan. 1916, hetzelfde aantal van 19 leden aanwees.
Er werden in het afgeloopen jaar 3 algem. vergaderingen gehouden, terwijl de gewone Maandagavond-bijeenkomsten door de stamgasten onder de leden, een 10-tal heeren met hunne dames, geregeld werden bezocht.
Evenals het vorige jaar werden deze bijeenkomsten, niet in het vroeger gehuurde Clublokaal gehouden, doch kwam men in een afgescheiden gedeelte van de zaal van ‘Restaurant Hohenzollern’ bijeen. Met genoegen kan worden vastgesteld, dat de stemming onder de leden nimmer iets te wenschen overliet.
In de algem. vergadering van 7 Juni 1915, werd het vorige bestuur bij handgeklap herkozen.
Tot leden der geldelijke commissie voor het jaar 1916, werden de heeren Linzen, Van Meeteren en Ultee gekozen.
In eene bijeenkomst op 11 Jan. gehouden, was besloten aan het Algem. Nederl. Verbond en de Boeken-Commissie te verzoeken, ons voor het jaar 1915 van bijdragen vrij te stellen, waaraan terstond gevolg gegeven werd.
Gezien den oorlogstoestand, werden in het afgeloopen jaar geen feestelijkheden gehouden ter gelegenheid van de verjaardagen van de Koningin en Prinses Juliana en bleef het St. Nicolaasfeest eveneens achterwege.
Van de boekerij der Club, werd helaas, evenals vorige jaren, een zeer bescheiden gebruik gemaakt.
In de maand Aug. werd door den voorzitter, namens de Club, in den houten Roland, opgericht tot ondersteuning van door den oorlog noodlijdenden, een gouden spijker met inschrift geslagen.
De Ondersteunings-Commissie had minder wekelijksche uitkeeringen te doen, doch kon toch eenige tijdelijk in nood verkeerende landgenooten geldelijk ter zijde staan.
Dit zijn de feiten, die het bestuur van belang acht.
Nog steeds woedt de krijg en het laat zich aanzien, dat deze nog niet spoedig ten einde loopt.
Laten wij hopen, dat ons vaderland in staat zal blijven, buiten de ellende des oorlogs te blijven en zijne neutraliteit zal kunnen handhaven en dat er spoedig betere tijden mogen aanbreken.
In afwachting daarvan, laten wij overgebleven kern van de Hollandsche Club, ons blijven aaneensluiten, om daarna met nieuwen moed de belangstelling in ons streven onder de Nederlanders te Bremen te kunnen aanwakkeren en de Club weder tot nieuwen bloei te kunnen brengen.
H.F.W. PERIZONIUS, Secretaris.