Ingezonden.
Onze vertegenwoordiging in Scandinavië.
Onlangs bracht de Nieuwe Rotterdammer het bericht, dat bij de Noorweegsche regeering in overweging is een voorstel om een gezant te benoemen voor Nederland alleen en dus te breken met den bestaanden toestand, dat de gezant te Kopenhagen tevens zijn land vertegenwoordigt in den Haag.
De regeering van Noorwegen heeft de groote moeilijkheden ondervonden, die de gedurige verplaatsing van den te Kopenhagen wonenden gezant naar den Haag tijdens den nu woedenden oorlog oplevert, maar zij is buitendien van meening dat de betrekkingen van haar land met Nederland een afzonderlijken gezantschapspost in den Haag wenschelijk maken.
Indien het betrekkelijk arme Noorwegen er toe overgaat een afzonderlijken gezant alhier te bekostigen, wordt het tijd dat onze Regeering zich eens de vraag stelt of Nederland op den duur volstaan kan met één gezant voor de drie Noorsche rijken te zamen resideerende te Stockholm.
Maar niet alleen is de diplomatieke vertegenwoordiging van Nederland in Scandinavië voor uitbreiding vatbaar, ook de handelsbelangen van ons land kunnen door aanstelling van meer beroepsconsuls beter behartigd worden.
Vreemd doet het o.a. aan, dat onze consul in Noorwegens belangrijkste havenstad Bergen, een Noor is, die geen Hollandsch verstaat, terwijl wij reeds in de 16e en vooral in de 17e en 18e eeuw zulke belangrijke handelsbetrekkingen met Bergen onderhielden, dat de bekende Bergenaar Holberg, toen hij wat van de wereld wilde zien, niet beter wist te doen, dan naar Holland te reizen dat immers in zijn jeugd aan de spits stond van den Europeeschen handel.
Ook nu nog zijn de handelsbetrekkingen van Nederland met Bergen, behalve de voornaamste handelshaven ook de rijkste stad van Noorwegen, van dien aard, dat een beroeps-consul aldaar ten zeerste op zijn plaats zoude zijn.
K.M. PHAFF.
's Hertogenbosch, April 1916.