Buitenland.
Jaarverslag der Afdeeling Berlijn.
Het Bestuur bestond bij den aanvang van het jaar 1915 uit de volgende leden:
W.F. van Heusden, Voorzitter. J.C. Ruijs, Tweede Voorzitter. M. Stroothenke, Secretaris. W.F. van Heusden Jr., Tweede Secretaris. P. Clerx, Penningmeester.
Het ambt van bibliothekaris was onbezet en werd door den tweeden voorzitter waargenomen.
Commissarissen waren de H.H.: A. Zilversmit, M. Smits en H. Damerau.
Door den dood ontviel op 23 April aan de vereeniging de Heer M. Stroothenke, sedert Januari haar secretaris. Een korte ernstige ziekte maakte een einde aan dit jonge leven. Op 26 April geleidde een talrijke schaar onzer leden zijn stoffelijk overschot naar de groeve. De nagedachtenis van dezen beminnelijken man, die een even trouw echtgenoot en vader als een degelijk vaderlander was, blijft bij de vereeniging voor altijd in hooge eer.
Tengevolge van den oorlog riep het Nederlandsche gezag ook uit onze rijen vele jonge landgenooten onder de wapenen, waardoor het ledental der vereeniging in het begin van het jaar was gedaald. In den loop van het jaar traden 9 toe, zoodat het aan het einde van 1915 weer op 45 was gestegen.
Ook in ander opzicht was de oorlogstoestand in onzen kring merkbaar. De maatschappelijke werkkring van velen onzer vorderde meer toewijding dan in normale omstandigheden, wat eene beperking der werkzaamheid in de vereeniging ten gevolge had. Zoodoende konden in den loop van het jaar slechts 8 ledenvergaderingen gehouden worden, ofschoon het reglement 12 voorschrijft. Dientengevolge bedroeg het aantal bestuursvergaderingen ook slechts 9. Niettegenstaande getuigen de notulen van ernstigen en veel omvattenden arbeid.
Besluiten van beteekenis werden genomen, die in de toekomst grooten invloed kunnen hebben op den bloei der vereeniging. Te vermelden is allereerst het besluit van 12 Mei, om het bouwfonds te verhoogen. In de vergadering van 16 Juni daaraanvolgende aanvaardden de leden de inrichting der vrijwillige bijdragen, waarvoor dadelijk en gewillig werd geteekend. Daarmee gaven de aanwezigen uitdrukking aan hun wensch naar een eigen tehuis. We hebben behoefte aan een gezellig hoekje, niet naar Berlijnschen trant, waar een kellner reeds met een pot bier voor of achter je staat, aleer men tijd heeft gehad zijn jas uit te trekken of zijn hoed op te hangen; neen, naar een hoekje, waar men zoo dood op zijn gemak een stoel neerzet, zich dan neervleit, een pijp of een sigaar opsteekt, om op zoo'n voortreffelijken vriendelijken toon gevraagd te worden, of mijnheer ook iets blieft te gebruiken, zooals een hollandsche juffrouw dat zoo echt doen kan.
Op 16 Juni nam de vereeniging den naam aan van ‘Nederlandsche Vereeniging te Berlijn’, om getuigenis af te leggen van het voornemen een grootere taak te vervullen dan tot dusver geschiedde. Bestuur en leden waren vrijwel eenparig van meening, dat dit voornemen door het aannemen van een anderen naam naar buiten kenbaar gemaakt moest worden. Dezelfde drang naar uitbreiding der nuttige werkzaamheden riep de inrichting van werkbezorging in het leven. Reeds uit het Jaarverslag van 1914 is bekend, dat 3 onzer leden zitting hadden genomen in het Berlijnsche Steuncomité, dat op wensch van Harer Majesteits Gezant, Baron W.A.F. Gevers te Berlijn, ten behoeve der noodlijdende Nederlanders uit de beide vereenigingen alhier werd gevormd. Dit comité schorste bij gebrek aan geldmiddelen in September 1915 hare werkzaamheid, nadat de ondersteuningen door werkverschaffing zoo goed als overbodig waren geworden. Onze vereeniging heeft zich bij dit werk zeer verdienstelijk gemaakt. Overtuigd, dat werkbezorging een middel tot zedelijke verheffing van den mensch is, geldelijke ondersteuning daarentegen zijn zedelijke kracht vermindert, had ze bij voorbaat een georganiseerden werkkring in het leven geroepen.
Aldus bracht ze in toepassing, wat het reglement haar als taak had aangewezen, namelijk de bevordering der zedelijke en stoffelijke kracht der Nederlanders. Het zou ontijdig zijn reeds nu in bijzonderheden de resultaten van dit werk te omschrijven; voorloopig zij daarom slechts vermeld, dat 321 stukken werden ontvangen en dat meer dan 300 brieven zijn verzonden, waaruit blijkt hoe gewichtig deze inrichting in de toekomst zal kunnen worden. Niet medegerekend in genoemde getallen zijn de verzonden drukwerken.
Mag aldus met voldoening gewezen worden op den grooten arbeidslust, die zich in de vereeniging geopenbaard heeft, niet minder verdient het ledenbezoek op de wekelijksche bijeenkomsten volle waaardeering.
De Woensdagavonden werden gemiddeld door 25 personen bezocht, zijnde meer dan de helft der leden.
Arm was het afgeloopen jaar aan feesten. Koningins geboortedag werd geheel in eigen kring herdacht. De avond was door medewerking van musici, leden der vereeniging, inderdaad een der aangenaamste en meest opgewekte bijeenkomsten, maar toch van huishoudelijken aard.
Een ander karakter daarentegen droeg het Sint Nicolaasfeest op 12 December. Het is een oud gebruik der vereeniging, om dit in een zoo groot mogelijken kring te vieren. Het stond als weleer onder bescherming van de echtgenoote van Harer Majesteits Gezant, Baronnesse Gevers.
Ongeveer 200 volwassenen en 90 kinderen trof de goede Sint aan, toen hij de zaal betrad, en voldaan over de gehechtheid aan Vaderlandsche zeden en gebruiken, verraste hij de jeugd met