Neerlandia. Jaargang 20
(1916)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan de Boeken-Commissie.Adres voor Briefwisseling: 244c Mathenesserlaan, Rotterdam. Adres van het Boekenhuis: 63 Van der Duynstraat, Rotterdam. | |
Jaarverslag over 1915.Algemeene Opmerkingen.De hachlijke tijdsomstandigheden, de betrekkelijk weinig-omvangrijke werkzaamheden, die wij in het oorlogsjaar 1915 verricht hebben, de ons geboden zuinigheid in deze dure tijden - al deze redenen nopen ons dit verslag zoo beknopt mogelijk te maken. Voordrachten werden in het geheel niet gehouden, wat vooral van invloed bleek op het getal begunstigers, daar uit den aard der zaak de leden van het A.N.V. altoos de meerderheid onzer toehoorders vormen. Toch vermelden we met dankbaarheid het toetreden van zooveel nieuwe leden, dat wij tegen 438 leden in het vorige verslag nu 454 leden tellen, waarvan 280 begunstigers en 174 bijdragers, (dat zijn niet-leden A.N.V.) Aan een beperkt aantal adressen, hetzij vaste, hetzij tijdelijke, zonden wij in 1915 couranten en tijdschriften. Ofschoon het aantal verzonden kisten ver bleef beneden dat van '14, werd de arbeid geregeld voortgezet, gedeeltelijk bestaande in het verwerken van den in '14 toegezonden overstelpenden voorraad tijdschriften. Dat werk werd dezer dagen voltooid. Aan onze medewerkers in het Boekenhuis enz. brengen wij gaarne opnieuw onzen hartelijken dank voor de moeite, die zij zich voor ons werk blijven getroosten. | |
Werkkring.I. Zeemanshuizen en Nederl. Kolonies.Wij hebben daarvan nu 308 adressen De 9 laatst bijgekomen adressen zijn: New-Brighton (N.Y.), New-York, München, Chubut, Pretoria, Brandfort, Batavia, Soerabaja, Soekaboemi. Het spreekt wel van zelf, dat onze bemoeiingen met deze en reeds vroeger opgegeven adressen eerst na den oorlog tot haar volle recht zullen komen. | |
[pagina 103]
| |
II. Zuid-Afrika.De kisten, die sedert Augustus '14 te Rio de Janeiro zijn opgeslagen, worden daar veilig bewaard. Van pogingen om ze met veel moeite en groote kosten naar Afrika door te zenden, dan wel ze naar Holland te doen terugkomen, hebben wij afgezien, zoolang de oorlog voortduurt. De daaraan verbonden bezwaren waren zoo goed als onoverkomelijk. Het eenige vermeldenswaardige feit in onze betrekkingen tot Zuid-Afrika was het volgende. (Gemakshalve nemen wij daartoe ons bericht in Neerlandia van Maart '16 over.)
‘In de Hoofdbestuursvergadering van 4 Sept. '15 deelde de voorzitter mede, dat er van Professor Van Braam te Stellenbosch een aanvraag was ingekomen om boeken. Deze aanvraag zou worden behandeld in overleg met de Boeken-Commissie.
In Maart 1915 verzocht Prof. Dr. P. van Braam van het Victoria-Collegete Stellenbosch aan Dr. Kiewiet de Jonge om de bemiddeling der Boeken-Commissie, ten einde van de Nederlandsche uitgevers presentexemplaren te bekomen van een aantal met name genoemde boeken in tal van studievakken, om aldus een begin van uitvoering te geven aan de stichting van een Schoolmuseum te Stellenbosch. Om verschillende redenen konden wij niet dadelijk aan deze aanvraag beginnen. Wij stelden ons zoo spoedig mogelijk in verbinding met den Nederlandschen Uitgeversbond, die in zijn vergadering van eind September het besluit nam, al zijn leden dringend te verzoeken, gehoor te geven aan ons verzoek, om voor dit doel boeken af te staan. Een verzameling van ongeveer 800 werken kwam bijeen en werd in het Boekenhuis te Rotterdam ingepakt. Ofschoon de moeilijkheden om de boeken naar Zuid-Afrika te verzenden, bijzonder groot waren, slaagden wij er in van het Engelsch Consulaat te Amsterdam het vereischte Certifikaat van oorsprong te verkrijgen, waardoor een eind kwam aan een tijdperk van bezwaren, teleurstellingen en hard werken, om het doel te bereiken: vóór Kerstmis werd het grootste gedeelte naar Professor Van Braam verzonden. Dezer dagen ontvingen wij van hem het eerste bericht van ontvangst, waarin hij zijn opgetogenheid en erkentelijkheid uitspreekt over het onverwachtgroot succes van onze pogingen. Het is de eerste maal, dat wij op officieele wijze den steun van den Nederlandschen Uitgeversbond verkregen hebben. Professor Van Braam, die op ons verzoek een aanstelling als Correspondent van onze Commissie wel heeft willen aanvaarden, is voorzitter van de Commissie van het Schoolmuseum en heeft de beste verwachtingen van dit petekind.’
Reeds bracht hij in een waardeerend schrijven den dank der Afrikaners aan den Nederlandschen Uitgeversbond over.Ga naar voetnoot1) Het aantal aanvragen voor het stichten van Boekerijen neemt nog voortdurend toe en na den oorlog zullen wij, zooals President Steyn het hardgrondig wenscht, ook dezen arbeid weer vol moed opnemen. | |
III. Oost- en West-Indië.Vermeldenswaard is de aanvraag om steun van het Comité voor Huisvesting van studeerende inlanders te Buitenzorg, voor hare internaten te Batavia en te Soerabaja en later ook voor dat te Soekaboemi. Met genoegen zullen wij deze nieuwe adressen gaan helpen. | |
IV. België.Wij gingen voort aan den Antwerpschen Tak van het A.N.V. groote goed-gevulde kisten te zenden met lectuur voor de Vlaamsche krijgsgevangenen in Duitschland. Hoezeer men die boeken aldaar op prijs stelt, bewijst een zinsnede uit een dezer dagen van den heer Van Laar, den ijverigen Secretaris van dien Tak, ontvangen brief: ‘De laatste prachtige boekenzending (twee kisten) is in mijn bezit. Hiervoor nogmaals van harte dank. Nooit bewees een instelling als de Boeken-Commissie meer diensten dan tot heden door Uw werk het geval is. Wat zijn de Vlamingen U daar dankbaar voor.’ | |
V. Voor de Militairen.Voor onze soldaten, voor geïterneerden, enz. maakten wij de meeste kisten van dit jaar gereed, ofschoon het cijfer door het sterk verminderen der aanvragen veel lager bleef. Het aantal militaire adressen bedraagt 296, het aantal verzonden kisten boeken sedert Augustus '14 meer dan 500. | |
Geldmiddelen.‘Onze inkomsten bleven ver onder die van 1914. Door groote zuinigheid te betrachten wisten wij ook de uitgaven sterk te verminderen, waardoor wij een batig saldo hielden om in de vredige toekomst, die - naar wij hopen - zeer nabij zal wezen, met groote voortvarendheid onze schade in te halen. Wie hier mede van overtuigd is, sluite zich bij onze leden aan: voor elk bedrag kan men worden ingeschreven.’ Zoo schreven wij nog kort geleden in Neerlandia en wij kunnen niet anders doen dan die woorden in dit verslag met nadruk herhalen.
Moge 1916 den zoo vurig door iedereen begeerden vrede brengen en daarmede ook onze Commissie met verdubbelden ijver haar krachten ten bate van den Nederlandschen Stam doen aanwenden! ‘O Nederland! let op U saeck,
De tijt en stont is daer,
Opdat nu in den hoeck niet raeck
U vrijheit, die voorwaer
U ouders hebben dier gecocht,
Met goet en bloet en leven!’
Rotterdam, April 1916. VAN EVERDINGEN, Directeur der B.-C. |
|